is een rivier in Suriname, die in Z.-N. richting stroomt en voorbij het plaatsje Batavia in de Atlantische Oceaan uitmondt. Zij werd in 1901 door een Nederlandse expeditie bevaren tot 30 57' 40" N.Br., 181 km boven de Raleighvallen, het verste punt, dat vóór die tijd bereikt was geworden.
Verder stroomopwaarts was de rivier een onbevaarbare kreek, die op de Wilhelminaketen haar oorsprong neemt. De voornaamste eilanden in de rivier zijn het Pakerisinaman- of Boeni-, het Koe- en Kalf-, het Leguanen-, het Makamba- en het Foengoe-eiland. Behalve de Raleighvallen moeten de Makambastroomversnellingen genoemd worden. Langs de oevers wonen enige Bosnegers en Indianen.Lit.: L. A. Bakhuis, Verslag C.-expeditie (1902).
COPPENOL, Lieven Willemsz. van
Nederlands calligraaf (Leiden ca 1599 - in of na 1671), was van Zuidnederlandse afkomst en woonde sinds ca 1617 als schoolmeester te Amsterdam. In 1650 openbaarden zich bij hem tekenen van verstandsverbijstering, die later in volslagen krankzinnigheid overging. Coppenol werd in de jaren1657-’58 door Rembrandt geschilderd, getekend en geëtst (de zgn. kleine en grote Coppenol) en door Quellinus in het marmer gehouwen, terwijl Cornelis de Visscher zijn portret graveerde (1658). Op deze portretten zijn evenals op zijn calligrafische producten talrijke lofdichten vervaardigd.
Van Coppenol’s calligrafica berusten thans nog verschillende in openbare en particuliere verzamelingen (o.a. in het Rembrandthuis en het Vondelmuseum te Amsterdam). MR H. F. WIJNMAN
Bibl.: Exemplaer-boeck inhoudende d’alder-gebruyckelyckste geschriften. In’t licht gestelt door Geo. de Carpentier. In coper gesneden door Lieven Willemsz. Coppenol Fransoysche schoolmr. tot Amsterdam (Amst. 1618, Hagae 1640); Gedichten op d’afbeeldinghe en penne-konst van Mr.
Lieven van Coppenol (Amst. bij Thomas Fontein voor Borrit Jansz. Smit 1661, in Rijksprentenkabinet te Amsterdam).
Lit.: H. F. Wijnman, Mr. Lieven van Coppenol, schoolmeestercalligraaf, in Jaarb.
Amstelodamum XXX (1933).
