Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Atlantische oceaan

betekenis & definitie

is het deel van de wereldzee, dat zich ten W. van de Oude Wereld en ten O. van de Nieuwe Wereld uitstrekt.

Naam

De naam „Atlantische Oceaan” komt het eerst voor op de kaarten van Mercator (1569) en is waarschijnlijk ontleend aan het mythische land Atlantis*, dat bewesten Zuid-Europa en Noord-Afrika moet hebben gelegen.

Begrenzing

In het Z. vindt de Atlantische Oceaan zijn natuurlijke grens bij het Antarctische Continent. De Weddell-zee rekent men dus tot de Oceaan. In het W. vindt hij zijn einde op de oostkust van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. In het O. wordt hij begrensd door de kusten van Europa en Afrika. In het N. rekent men de Noordpoolzee tot de Oceaan, die zich dus uitstrekt tot aan de Beringstraat. Van de Indische Oceaan wordt de Atlantische Oceaan gescheiden door de kunstmatige grenslijn van de meridiaan van Kaap Agulhas (20° O.L.), van de Grote Oceaan in het Z. door de kortste lijn van Kaap Hoorn naar de Zuid-Shetlandeilanden (King George Island), in het N. door de kortste lijn over de Beringstraat.

Het kaartje (fig. A) geeft een overzicht van de Atlantische Oceaan.

Het is geconstrueerd volgens Lambert’s cylinderprojectie, waarop de oppervlakken natuurgetrouw zijn weergegeven. Hierdoor blijkt duidelijk dat de Noordpoolzee bij de Atlantische Oceaan behoort. Langs de kusten der genoemde continenten treft men een aantal bijzeeën aan, die alle tot de Oceaan gerekend worden en er uiteraard min of meer verwantschap mee vertonen.

De open oceaan wordt als volgt begrensd. In Straat Davis legt men de grenslijn van Holstenborg op Groenland (67° N.B.) naar Kaap Walsingham in Baffinsland (66° N.B.). De westgrens volgt de oostkust van Canada (oostelijk van Newfoundland) en van de V.S. Bij de Westindische eilanden loopt de grens oostehjk van Cuba, Haïti, Puerto Rico en de Eilanden boven de Wind. De Bahama-eilanden en Barbados liggen in de Oceaan. Verder loopt de grens langs de oostkust van Zuid-Amerika tot aan Kaap Hoorn en na de oversteek langs de oostkust van de Graham-archipel.

De zee tussen de grenslijn met de Stille Oceaan en de Zuid-Antillenboog draagt de naam ZuidAntillen-Zee. Aan de oostzijde wordt de Straat van Gibraltar tot de Middellandse Zee gerekend; het Kanaal en de Ierse Zee worden buitengesloten door een lijn van Pointe de Saint Mathieu (Bretagne) over Ouessant en Kaap Land’s End naar Kaap Clear (Ierland). In het N.O. wordt de grens getrokken van de noordkust van Schotland, O. van de Hebriden en de Far Oer naar Ijsland (Reidar-fjord op 65° N.B.) en ten slotte van Stalberghoek op Ijsland (65i° N.B.) naar Kaap Nansen op Groenland (681° N.B.).

De bijzeeën worden onderscheiden in rand- en binnenzeeën. Men telt tot de randzeeën de Westindische Zeeën (Golf van Mexico, het Yucatanbekken en de Caraïbische Zee), de Noordpoolzee (het Noordpoolbekken, het Canadese Stratengebied, de Barentsz-zee en de Europese Noordzee, van de Noordzee gescheiden door een lijn van Noord-Schotland over de Orkney- en de Shetland-eilanden naar Kaap Statland op Noorwegen), verder de Noordzee, het Kanaal en de Ierse Zee. Tot de binnenzeeën rekent men de Oostzee, de Middellandse Zee met de Zwarte Zee, de Baffinsbaai, de Hudsonbaai, de Hudsonstraat en de SintLaurensbaai.

Vorm

De open Atlantische Oceaan vormt een zeer breed kanaal tussen de Oude en de Nieuwe Wereld, waarvan de breedte slechts weinig varieert. Dit „kanaal” heeft een gemiddelde breedte van 5500 Ion met een minimum van 2800 km tussen Monrovia en Kaap San Roque. Zijn lengte, gemeten over het midden van de Beringstraat tot Antarctica, bedraagt 21 300 km. De Atlantische Oceaan vertoont een merkwaardige S-vormige bocht, die in de westelijke en oostelijke kustlijn duidelijk te zien is. Ten gevolge hiervan ligt het zuidelijke deel veel oostelijker dan het noordelijke. Hij dringt in de Oostzee, de Middellandse Zee en de Golf van Mexico diep in de continenten binnen.

Oppervlakte

De oppervlakte van de Atlantische Oceaan met al zijn rand- en binnenzeeën bedraagt volgens Stocks (1937) 106,20 millioen km2; de open oceaan heeft een oppervlak van 82,22 millioen km2. De nevenstaande tabel geeft de oppervlakten van de bijzeeën, alsmede haar gemiddelde diepten.

Diepte.

De gemiddelde diepte van de open Atlantische Oceaan is 3868 m (alle bijzeeën meegeteld 3331 m). De grootste diepte wordt bereikt in de Puerto Rico-trog (8525 m).

De bodem van alle oceanen is gekarakteriseerd door de aanwezigheid van:

a. een ondiep plateau buiten de kusten;
b. bekkens en drempels;
c. troggen.

Zij zullen na elkaar behandeld worden.

a. Het ondiepe plateau buiten de kust breidt zich uit tot de dieptelijn van 200 m. Hierbuiten neemt de diepte vrij plotseling snel toe. Op geophysische gronden vormt de 200-m-isobaath de natuurlijke grens van oceaan en continent. De eigenlijke oceaan-bodem vangt buiten deze dieptelijn aan. Op de Atlantische Oceaan heeft men in het continentale plat vele diepe gleuven gepeild, voortzetting van de rivierdalen. Zeer bekend zijn

de Kongogeul (fig. B) en de Hudsongeul. Wij noemen verder de geul van de Adour op de kust van Z.W.-Frankrijk in het verlengde van een oude mond van deze rivier die in de 14de eeuw verdween. Zij komen voor op de kusten van Portugal, de Middellandse Zee, Afrika, Brazilië en NoordAmerika (New England).

b. In zijn gehele lengte wordt de Atlantische Oceaan door een rug in twee delen gesplitst. Van Ijsland tot aan zijn einde op 550 Z.B. is de Atlantische Rug 20300 km lang. De diepte van de zee is boven de rug minder dan 4000 m en neemt aan weerszijden tot meer dan 5000 m toe.

Enkele toppen van deze onderzeese bergketen steken als eilanden boven zee uit. Op de evenaar, bij 170 W.L., wordt de rug onderbroken door een diep dal, waar reeds in 1882 het Franse onderzoekingsschip „La Romanche” een diepte van 7370 m peilde, terwijl later de „Gauss” hier 7230 m vond. Of deze getallen juist zijn is echter niet zeker. Het staat vast dat de diepte 4500-4800 m is. Terwijl de Zuidatlantische Rug smal is, verbreedt de Nooidatlantische zich tot het Azorenplateau en noordelijk hiervan het Telegraafplateau.

Opp. in mill. km* Gemidd. diepte in m

Westindische zeeën 4,3i 2216

Golf van Mexico 1,60 i486

Yucatanbekken 0,76 2655

Caraïbische Zee 1,95 2643

Noordpoolzee 14,06 1526

Noordpoolbekken 7,22 2231

Barentsz-Zee 2,44 156

Canadees Straten gebied .... 0,89 in

Baffinsbaai o,75 718

Europese Noordzee 2,76 1570

Middellandse Zee 2,97 1458

Westelijk deel 0,84 1637

Oostelijk deel i,34 1699

Adriatische Zee 0,13 242

Egeïsche Zee } 0,19 583

Zee van Marmora 313

Zwarte Zee 0,42 1225

Zee van Azof 0,04 10

Overige bijzeeën:

Oostzee 0,42 55

Noordzee 0,58 94

Kanaal en Ierse Zee 0,18 58

Hudsonbaai 1,23 128

Sint Laurensbaai 0,24 127

De zeebodem is aan beide zijden van de centrale rug in bekkens, van elkaar gescheiden door drempels, verdeeld. Deze drempels lopen alle van de rug naar het vasteland. De bekendste hiervan is de Walvisrug die ongeveer van Tristan da Cunha naar de kust van Afrika loopt (op 20° Z.B.). Alle andere drempels voor de Afrikaanse kust lopen evenals de Walvisrug van Z.W. naar N.O. De drempels in het westelijke deel missen een dergelijk gemeenschappelijk karakter. De belangrijkste drempel is hier de Rio-Grandedrempel, die ook bij Tristan da Cunha aanvangt, maar op 30° Z.B. en 8-9° W.L. door een geul van bijna 5000 m diepte onderbroken wordt.

Onderstaand overzicht geeft schematisch de indeling van de oceaanbodem in drempels en bekkens weer. Dit overzicht geeft de geografische breedte van iedere drempel aan en de grootste diepte van de bekkens volgens de opgaven van Stocks (men zie ook de kaart).