Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CONSTANTIJN (Rome)

betekenis & definitie

de naam van enige keizers van het ROMEINSE RIJK.

Constantijn I

of de Grote, eigenlijk Imp. Caes. Flavius Valerius Constantinus Aug. (Naïssus, in Moesië 2887-337 n. Chr.), zoon van Constantius Chlorus en diens eerste vrouw Helena, vergezelde zijn vader op een tocht naar Engeland en werd na diens overlijden (306) door het leger tot imperator uitgeroepen en door Galerius noodgedwongen erkend.

Hij overwon de Franken en bouwde een brug over de Rijn. In Italië waren ondertussen Maximianus, de vroegere keizer, en Maxentius tot keizer uitgeroepen, hadden Galerius’ medekeizer Severus verslagen en verbonden zich nu met Constantijn, die Maximianus’ dochter Fausta huwde (306). Maxentius was nu meester in Italië en Spanje, Maximianus deed op verzoek van Diocletianus afstand, maar trachtte daarna de kroon weer te bemachtigen. Hij werd door Constantijn gevangengenomen en stierf (310).

Galerius had ondertussen Licinius tot Augustus gemaakt en erkende ook zijn neef Maximinus Daia als Augustus. De laatste verbond zich na Galerius’ dood met Maxentius, Licinius met Constantijn. Deze had in Gallië zijn krijgsroem bevestigd en bracht Trier, zijn residentie, tot bloei. Toen Maxentius nu zijn gebied voortdurend uitbreidde (met Africa en Raetia), rukte Constantijn tegen hem op en versloeg hem bij de Pons Milvius (312), vlak bij Rome.

Maxentius verdronk in de Tiber. Volgens de traditie had Constantijn vóór de slag een kruis aan de hemel gezien met de woorden: In hoc signo vinces (In dit teken zult gij overwinnen); zijn houding tegenover de Christenen wordt hieruit verklaard. Hij nam nu Spanje, Italië en Afrika. In Milaan vaardigde hij met Licinius het beroemde Edict van Milaan uit (313), dat de Christenen gelijke rechten schonk als de aanhangers der oude godsdiensten.

Licinius kondigde dit na een overwinning op Maximinus ook voor het Oosten af. Constantijn en Licinius regeerden nu te zamen. Zij kwamen in strijd omdat Licinius Constantijn’s zwager en Caesar Bassianus tegen hem opzette. Na veel strijd kwam het tot vrede.

Licinius behield in Europa slechts Thracië. Na gemeenschappelijke oorlogen aan de Donau kwam het opnieuw tot strijd (324), wellicht omdat de Christenen meer op Constantijn’s hand waren of omdat Constantijn in het gebied van Licinius was binnengerukt. Constantijn overwon bij Chrysopolis (324). Licinius werd spoedig daarna gedood en Constantijn was nu alleenheerser.

Hij streed nu aan de Donau tegen de Goten en dwong hen tot vrede en vriendschap. Germanen werden het eerst in zijn regering tot hoge ambten (vooral in het leger) toegelaten. Constantijn’s grootste daad, naast het Edict van Milaan, is de stichting van Constantinopolis als hoofdstad op de plaats van Byzantium (330). Constantinopel werd tot „Nieuw Rome” met een senaat en beambten.

Zijn verdere daden zijn belangrijk op tweeërlei gebied.

1. In het bestuur van het rijk ging hij voort op de weg van Diocletianus; het absolutisme was echter onder hem nog sterker, zijn edicten golden als wet. Hij verbeterde de rechtspraak, ontnam de praefectus praetorio (hoofd van leger en bestuur) de leiding over het leger, scheidde in het algemeen civiel en militair bestuur en organiseerde het laatste opnieuw, door het leger te velde (comitatenses) te vergroten en de grenstroepen te verkleinen. Deze maatregelen bleven gedurende de volgende keizers bestaan.
2. Aan de Christelijke kerk verleende hij een aantal rechten: de geestelijken behoefden geen belasting te betalen, de rechtspraak van de bisschoppen werd erkend. Hij streefde er naar de eenheid te herstellen, legde de strijdpunten voor aan synoden en besliste, zo nodig, zelf. Donatus, hoofd van een secte, verbande hij. Op het concilie van Nicaea (325) werd, onder zijn leiding, het Arianisme verworpen en de orthodoxe richting van Athanasius als de juiste erkend. Arius werd verbannen, maar later teruggeroepen, daar Constantijn onder invloed van Eusebius tot zijn denkbeelden was overgegaan. Constantijn heeft door zijn persoonlijk ingrijpen ook voor het vervolg Kerk en Staat verbonden. Hij bereidde de overwinning van het Christendom voor, doch vervolgde de andere godsdiensten niet. Pas op zijn sterfbed liet hij zich dopen. Hij deed veel voor kunst (vooral in Constantinopel), letteren en wetenschap (rechtsstudie). Hij stierf vóór de veldtocht tegen de Perzen.

PROF. DR D. COHEN

Lit.: J. Burckhardt, Das Zeitalter Constantins des Groszen (herzien door Stahelin, Stuttgart 1929); Ed. Schwartz, Kaiser Konstantin und die christl. Kirche (Leipzig 1913); E.

Stein, Gesch. des spatröm. Reiches I (Wien 1928), 94-201; Norman Baynes, Constantine the Great and the christian church (Proceedings of the British Academy, XV, 1929); A. Piganiol, L’empereur Constantin (Paris 1932); K. Hönn, Konst. d.

Gr. (1940); L. B. Holsapple, Const. the Great (N.Y. 1942).

Constantijn II

(Arelate 317 - 340), zoon van Constantijn de Grote en een onbekende moeder, werd in 317 met Crispus en Licinianus tot Caesar benoemd. Hij hield zijn verblijf in Gallië, waar zijn veldheren overwinningen behaalden. Na de dood van zijn vader (337) en de moord op enige bloedverwanten, verdeelden zijn broeders Constantius en Constans en hij onderling het rijk, nadat zij de titel Augustus hadden aangenomen (338). Constantijn verkreeg bij.

Gallië ook Spanje en Brittannië. Spoedig echter eiste hij van Constans, over wie hij tevergeefs een soort voogdij had willen uitoefenen, Italië en Africa. Toen dit geweigerd werd, trok hij op, maar viel bij Aquileja.

Constantijn V

(III als keizer van het Oostromeinse rijk), bijgenaamd Ikonoklastes (de beeldenstormer) (719 - 775), beklom als zoon en opvolger van Leo de Isauriër in 741 de troon te Byzantium. In 746 voerde hij een voorspoedige oorlog tegen de Saracenen, veroverde vele gewesten, bracht verbeteringen in het binnenlands bestuur, hoewel hij wegens zijn afkeer van alle beelden verstoken bleef van de gunst van het volk. Daar hij echter op de trouw van zijn leger kon rekenen, liet hij zich niet afbrengen van zijn ijveren tegen de verering der beelden. Toen monniken daartegen bezwaren opperden, hief hij in 768 alle kloosters op, deed de kloostergebouwen af breken of in kazernes veranderen en dwong de monniken en nonnen om in het huwelijk te treden, hen bij weigering van de ogen berovend.

Ook voerde hij oorlog tegen de Bulgaren en Slaven en tegen de Russen, die tot aan de Donau waren voortgerukt.

Constantijn VII

(V), bijgenaamd Porphyrogennetus (in het purper geboren), keizer van het Oostromeinse rijk (905-959; regeerde van g 12-959), zoon van Leo de Wijze, op 7-jarige leeftijd onder de voogdij van zijn oom Alexander, later van zijn moeder Zoë en van 919-944 van Romanos Lakapenos. Als keizer blind werktuig van anderen, bevorderde hij in hoge mate de wetenschap. Zelf heeft hij een levensbeschrijving van zijn grootvader Basilius opgesteld en een geschrift De administrando imperia, twee boeken De ceremoniis aulae Byzantinae (ed. J.

J. Reiske et I. Bekker, 3 dln (i82g-’4o), ed. tekst met Fr. vert. door A. Vogt, (2 dln 1935).

Ook liet hij vele geschriften door anderen vervaardigen. Zo een handboek voor de landbouw (Geoponika), over artsenijen voor paarden (Hippiatrika) en over geneeskunde in het algemeen (Iatrika). Het voornaamste werk echter is een historische encyclopaedie, die oudere geschiedwerken kon vervangen, in 53 boeken, waarvan enige bewaard zijn; het werk bestaat uit excerpten uit Griekse geschiedschrijvers. Edd.

U. P. Boissevain e.a., 4 dln (1903-’10).

< >