Volgens de oudste documenten (Didachè, brieven van S. Ignatius en Justinus) was het offermaal gemeenschappelijk, hetgeen beschouwd werd als deel van het Misoffer (Apostolische Traditie van S.
Hippolytus, 3de eeuw). De H. Communie werd staande en in de rechterhand ontvangen, door de linkerhand gesteund, de vrouwen in een linnen doek, en na een kus naar de mond gebracht. Ook werd het H.
Bloed genuttigd uit de beker door de diaken aangeboden sinds de 8ste eeuw door middel van een metalen buisje, calamus geheten. Sinds de 10de eeuw ontvangt men dit sacrament geknield en niet meer in de hand maar op de tong. Van de 13de eeuw af nog alleen onder één gedaante, hetgeen door het Concilie van Trente tot wet werd gemaakt. Oudtijds werd onder het communiceren een psalmzang uitgevoerd, meestal ps. 38 (Hebr. 34), voorafgegaan door een antiphoon, wat zich tot de 12de eeuw heeft gehandhaafd: toen verdween de zang, maar bleef de antiphoon.Communiebank
is een hekwerk of balustrade, vervaardigd uit hout, steen of metaal, dat het priesterkoor van het schip der kerk scheidt. Zij is voorzien van een smalle dekplaat en een knielbank en dient om aan de gelovigen de H. Communie uit te delen. Over de dekplaat is een witte doek, communiedwaal genoemd, gespreid, die de gelovigen onder de kin houden.
In veel gevallen is de communiebank met kunstzinnige bijbelse afbeeldingen uit hout, marmer of koper versierd. Zij dateert in haar tegenwoordige vorm uit de namiddeleeuwse tijd.