Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KUS

betekenis & definitie

eerbiedige of liefkozende aanraking met de lippen. Tot de eerste groep behoren in de Westerse cultuurkring o.a. de accolade (omarming of kus na het toekennen van een onderscheiding), de voetkus (sinds Valentius I ca 827: kus die men drukt op het kruis op het schoeisel van de paus bij een audiëntie — „tot de voetkus toegelaten worden”) en de handkus (als teken van eerbiedige hulde van oudsher gebruikelijk aan vorstenhoven; in vele landen, o.a. de oude Donau-monarchie, gedegradeerd tot een min of meer formele begroeting: „Küss’ die Hand”).

We hebben hier te maken met de laatste resten van formele gebruiken, die in de Middeleeuwen en in de aanvangsperiode der nieuwe geschiedenis in het avondland een veel rijkere variatie vertoonden. In het Engeland der 16de eeuw bijv. was de kus even algemeen als nu een handdruk; na een dans bedankte de dame haar partner met een kus, zoals nu met een buiging.

Ook buiten onze cultuurkring kent men de eerbiedskus: In Arabië kussen de vrouwen de lange baarden van hun vaders en echtgenoten, de vrome Jood kust de tressen van zijn gebedskleed en de rollen van de Thora. Bij de oude Grieken gold de kus als eerbetoon en symbool van onderwerping. Ook de „Paaskus”, de „vredeskus” in de GrieksOrthodoxe landen behoort feitelijk tot deze groep. Het uiterste eerbetoon, deproskunesis (ngoaxvvjjcng), een voetval, gepaard gaande met het kussen van de grond of de zoom van iemands kleed, werd bij de Grieken uitsluitend aan de goden bewezen, bij de Perzen echter ook aan de vorsten en heersers.

Belangrijker en gevarieerder is de rol van de liefkozende kus, die alle gradaties omvat van de vluchtige begroetingskus tussen bloedverwanten en vrienden tot de felste en meest hartstochtelijke liefdeskus. Over de oorsprong van de liefdeskus lopen de meningen sterk uiteen. Slechts over één ding is men het eens: dat zowel de tast- als de reuk- als de smaakzin er een rol bij spelen. Havelock Ellis meent, dat de liefdeskus ontstaan is uit de zuigfunctie van het kind; andere onderzoekers geloven dat de kus een tot liefdesuiting veredeld bijten is. In de psychoanalytische theorie, die in de kus een directe voortzetting van de infantiele oraal-erotiek ziet, zijn beide opvattingen min of meer versmolten.

Bij vele niet-Europese volken geldt de liefdeskus als verwerpelijk en indecent en is zij vervangen door de zgn. neuskus, die weer in verband gebracht wordt met het elkaar besnuffelen van dieren. Ook vele Europeanen beschouwen vrijwel alle andere liefdeskussen dan de gewone wang- of mondkus als afwijking. Er zijn daarom, zgn. op hygiënische gronden, anti-kus-liga’s gesticht.

Lit.: Handwörterbuch für Sexualwissenschaft (Bonn 1926), blz. 424.

< >