Heilige, waarschijnlijk uit Klein-Azië, mogelijk een leerling van Irenaeüs (logosleer, hypostatische Christologie, theopoièsis (Phil. X 34), rigoristisch moralisme), was sedert ca 190 presbyter te Rome en sedert 217 tegenpaus van een afgescheiden groep, naast de wettig gekozen Calixtus I*. Hij stierf op hoge leeftijd (om of na 235) in de mijnen op Sardinië, waarheen hij kort tevoren met zijn toenmalige tegenstander Pontianus was gedeporteerd.
Verzoend met de kerk is hij later als martelaar vereerd. De titels van zijn vele geschriften vindt men op zijn standbeeld (dat in 1551 werd teruggevonden), maar niet volledig. Daar er ook niet in het opschrift vermelde werken bestaan of bestaan hebben, zou bijv. de „canon van Muratori” uit zijn jeugd kunnen zijn. Vrijwel zeker is het, dat de „Egyptische Kerkorde”, d.w.z. de Apostolische Overlevering, (bron voor het kerkelijk leven te Rome!) zijn werk is. Dit werk is het fundament van tal van latere „kerkorden”. Zijn voornaamste werk is de Philosophoemena of Refutatio omnium haeresum, dat niet voorkomt in het opschrift (boek I stond op naam van Origenes, IV-X werden in 1842 op de Athos gevonden en zagen in 1851 het licht).
Na Calixtus’ dood (222) werd het geschreven. Een korter werk, het Syntagma, ging daaraan vooraf en behandelde 32 haeresieën. Hippolytus’ Comm. op het Hooglied (in het Georgisch bewaard) en zijn Comm. op Daniël zijn de oudste documenten van kerkelijke exegese, die wij bezitten. In Comm. Dan. IV 23 staat een interpolatie, die voor het eerst 25 Dec. voor Kerstmis en 25 Mrt. voor Golgotha geeft.
De controverse met paus Calixtus en wat daarmede samenging vindt men belicht in Ref. IX.Van zijn dogmatische geschriften is slechts De Antichristo (200) volledig behouden. Van zijn Chronicon, dat van de schepping loopt tot 234 n. Chr., is het meeste in vertalingen bewaard. Van zijn ’Απόδειξις των χρόυωυ τον Πάσχα is een Paascanon voor 222-233 in het opschrift behouden. Wat van Hippolytus’ zeer omvangrijk werk nog over is, is bewaard in het Grieks, Latijn, Syrisch, Koptisch, Armenisch, Georgisch, Arabisch, Ethiopisch en Oud-Slavisch.
PROF. DR J. DE ZWAAN
Bibl.: Werken bij Migne, Patrologia graeca X en XVI3 (bij de werken v. Origenes). Laatste uitg. d. G. N. Bonwetsch, H.
Achelise.a., dl i (Leipzig 1897), 3 (1916) en 4 (1929). Verbeterde Gr. tekst en Fr. vert.: Commentaire sur Daniël, d. M. Lefèvre (Paris 1947). Ned. vert.: Weerlegging v. alle ketterijen, bew. d. H.
U. Meyboom (2 dln, Leiden 1916-17).
Lit.: J. Döllinger, H. und Kallistus (Regensburg 1853); H. Achelis, Hippolytstudien (Leipzig 1897, herdr. 1916, Texte u. Unters. z. Gesch. d. altchristl. Lit.
XVI, 4); K. J. Neumann, H. v. Rom u. seine Stellung zu Staat u. Welt (1902); A. d’Alès, La théologie de Saint H. (Paris 1906, 2de dr. 1929); A. Donini, Ippolito di Roma (1925); A.
Hamel, Der Kirchenbegriff bei H. diss. Bonn (1929).