Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Charles GORE

betekenis & definitie

Anglicaans bisschop (Wimbledon 22 Jan. 1853 Londen 17 Jan. 1932), studeerde te Oxford, werd vice-principal van het theologische college Cuddleston, daarna bibliothecaris van Pusey Library (1884-’93). Hij aanvaardde de grondslagen van de Oxford Movement, doch streefde bijzonder naar een verzoening tussen het gezag van het geloof en dat der wetenschap en wel door beider gebied zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven.

Hij bleef een verdediger van de leer der apostolische successie tegenover Protestantisme en vooral Presbyterianisme (The Church and the Ministry, 1889), maar ook van de Anglicaanse Kerk en haar wijdingen tegenover de R.K. (Roman Catholic Claims, 1889). Op het bedoelde gebied der problematiek van geloof en wetenschap bracht hij de bundel Lux Mundi tot stand, die de christologie behandelt. In zijn studie over The Holy Spirit and Inspiration meer modernist dan tractarian, ontwikkelde hij in de Bampton Lectures van 1891 een incarnatie-leer met behulp der kenose-interpretatie (Fil. 2:7). Als kanunnik van Westminster oefende Gore sedert 1894 grote invloed uit door zijn prediking.

Hij werd in 1902 bisschop van Worcester, in 1905 de eerste bisschop van Birmingham. Overtuigd van de goddelijke instelling van het episcopaat, was hij toch niet scherp tegenover andere kerkformaties. Hij werd de hoofdfiguur in het High Church Christen-socialisme. Reeds in 1892 had hij bovendien de Community of the Resurrection gesticht voor priesters, met celibaat, regel en gemeenschappelijke beurs, ter beoefening van pastoraal werk.

Na van 19111919 bisschop van Oxford geweest te zijn, trok hij zich uit het ambt terug in Londen, om daar nog veel te werken en te schrijven.Bibl.: The Body of Christ (1901); The New Theology and the Old Religion (1908); Orders and Unity (1910); The Question of Divorce (1911); The Religon of the Church (1916); Belief in God (1921); The H. Spirit and the Church (1914) ; Can we then believe? (1926); The Reconstruction of Belief (1927); Bijbelcommentaren.

Lit.: W. R. Inge, Bishop G. and the church of England (1908, herdr. in: Outspoken essays, I, 1919); G. Crosse, C.

G. (1932); G. L. Prestige, Life of C. G. (1935); A.

Mansbridge, Edw. Stuart Talbot and C. G. (1935); H. H.

Henson, Retrospect of an unimportant life (2 dln, 1942-’43).

< >