(François), Frans componist (Parijs 17 Juni 1818-18 Oct. 1893), studeerde aan het conservatorium te Parijs, o.m. bij Halévy en Lesueur, verwierf de prix de Rome in 1839 met een cantate Fernand, hospiteerde gedurende zijn verblijf te Rome in een priesterseminarium, stond op het punt in de geestelijke stand te treden, doch besloot na de kennismaking met muziek van Schumann en Berlioz toch tot een componistenloopbaan. Met kerkelijke composities baarde hij aanvankelijk veel opzien, minder gelukkig was hij met een reeks opera’s, tot hij in 1859 met Marguerite, bewerkt naar Goethe’s „Faust”, een meesterworp deed, die hij met geen van zijn volgende opera’s wist te overtreffen of te evenaren.
Werken: Gounod schreef o.m. 12 opera’s, o.m. Le Médecin malgré lui, Marguerite, La Reine de Saba, Mireille en Roméo et Juliette; toneelmuziek; 3 oratoria, o.m. La Rédemption en Mors et Vita; 9 missen, 3 requiems en kleinere kerkelijke werken,cantates en 3 symphonieën.
Lit.: Gh. Gounod, Mémoires d’un artiste (1896); J. G. Prud’homme et A.
Dandelot, Gounod (2 dln, 1911); A. Soubrès et H. de Curzon, Documents inédits sur le Faust de G. (Paris 1912); P. L. Hillemacher, G. (1914).