stad met (1946) 5105 inw. in het Franse dep. Oise, is vooral bekend door het kasteel in de omgeving, dat in eerste aanleg uit het einde der 10de eeuw stamt.
In 1540 kwam het aan de familie de Montmorency. De connétable Anne de Montmorency liet het geheel herbouwen door de architect Jean Bulant. In 1643 kwam het door huwelijk aan Henri, prins v. Condé, wiens zoon, de „Grand Condé”, het opnieuw liet verbouwen door Hardouin-Mansart, en het door parken liet omringen.
Het werd in 1790, als een bezitting van uitgewekenen, tot staatsdomein gemaakt, doch na de Restauratie aan de familie Condé teruggegeven. In de revolutie werd het gedeeltelijk verwoest en tussen 1875 en 1885 gerestaureerd. Het werd in 1886 door de hertog van Aumale afgestaan aan het Institut de France, dat in 1897 ook het vruchtgebruik en eigendomsrecht van de kostbare collecties kreeg. Het is een uitmuntend voorbeeld van Franse Renaissance met rijke pilasterversieringen.
Het is vorstelijk ingericht en bevat een schouwburg, een boekerij, een wapenzaal, een kabinet voor natuurlijke historie en stallingen voor 300 paarden. Er is een park en een woud van ca 2100 ha. De rez de chaussée van dit kasteel en het in de 16de eeuw gebouwde gedeelte vormen het Musée Condé.