Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Caspar jacob christiaan REUVENS

betekenis & definitie

Nederlands oudheidkundige (’s-Gravenhage 22 Jan. 1793 - Rotterdam 26 Juli 1835), studeerde te Amsterdam, Leiden en Parijs letteren en rechten, werd in 1814 advocaat bij het Hooggerechtshof te ’s-Gravenhage, in 1816 hoogleraar te Harderwijk in de klassieke talen en na opheffing van deze academie in 1818 buitengewoon hoogleraar in de archaeologie te Leiden. Hij is de grondlegger van de oudheidkundige studiën in Nederland, zowel door zijn zorg voor het Museum van Oudheden te Leiden, als door zijn wetenschappelijke onderzoekingen.

In 1825 werd hij belast met het onderwijs in de Romeinse antiquiteiten, in 1826 werd hij gewoon hoogleraar. Voor de Nederlandse archaeologie zijn van groot gewicht geweest zijn onderzoekingen op Arentsburg.Bibl.: Collectanea Litteraria (Leiden 1815); Korte beschrijving en plan der Romeinsche bouwvallen, gevonden ter waarschijnlijke plaatse van het Forum Hadriani op de hofstede Arentsburg onder Voorburg bij ’s-Gravenhage (’s-Gravenhage 1830); Lettres a M. Letronne sur les papyrus bilingues et grecs et sur quelques autres monuments gréco-égyptiens du Musée d’Antiquités de l’Université de Leyde (1830).

Lit.: J. H. Holwerda, C.J.C. Reuvens, in: Tijdspiegel (1918).

< >