(1, plantkunde) is het oudst bekende, plantaardige materiaal waarop in de Oudheid geschreven werd. Hoewel het woord papier van Papyrus is afgeleid, is papyrus zelf in de letterlijke zin van het woord geen papier, daar men daaronder tegenwoordig alleen dat beschrijfbare materiaal verstaat, dat men na desintegratie en vervilting van de vezels, gewonnen uit hout, stro, of ander plantenmateriaal verkrijgt, en waarop geschreven wordt.
Papyrus stamt van Cyperus Papyrus L., een plant uit de familie der Cyperaceeën, die in de Oudheid overal in Egypte langs de oevers van de Nijl voorkwam, doch thans nog slechts zeer plaatselijk in Noord-Afrika en hier en daar op Sicilië gevonden wordt. De plant vormt in de grond een vertakt, horizontaal wortelstelsel, waaruit talrijke, driekantige, met merg gevulde, alleen aan hun top bebladerde stengels voorkomen. De stengels bereiken een hoogte van 6-10 voet. De plant was voor de oude Egyptenaren even belangrijk als bamboe voor de Chinezen. Ze maakten er matten, touwen en sandalen van. Plinius heeft in zijn werk een volledige beschrijving van het maken der papyrusrollen gegeven.Men sneed de stengel in korte stukken, spleet die overlangs door en haalde van de zo ontstane sneevlakken enige dunne schijven af, die men op een plank legde, met de randen iets over elkaar; daarna bestreek men het geheel met een dunne bloempap en bracht een tweede laag dwars er op en eventueel nog een derde laag; hierna werd het geheel geperst. Ten gevolge van de in de parenchymcellen nog aanwezige, organische stoffen trad op den duur humusvorming op, waardoor de papyrusrollen bruin verkleurden. Van de stengel kan men ook het tegenwoordige papier maken; dit zou men echter ter plaatse moeten doen, daar het vervoer van het volumineuze materiaal veel te kostbaar wordt.
DR A. KLEINHOONTE
Lit.: Hunter, Dard, Papermaking. The Hist. and Technique of an Ancient Craft (New York 1947), p. 17-23.
(2, literatuur). Een groot deel van de ons bewaarde Egyptische geschriften is op papyrus geschreven. Wel komen ook Griekse, Latijnse, Arabische, Perzische, Syrische en andere geschriften op papyrus voor, doch de Egyptische zijn het bekendst. Wij hebben reeds stukjes papyrus uit de tijd van het Oude Rijk. Reeds toen kende men dus de papyrusbereiding (zie hierboven). De bladen papyrus hadden een bepaald formaat, dat in de loop der tijden wisselde, bijv. 32 x 40 cm; door aan elkaar plakken van bladen maakte men rollen: 20 bladen was een normale fabrieksrol, doch de gebruiker kon weer verschillende van deze verenigen.
Er zijn rollen van 20, zelfs 40 m. Elke papyrus heeft een zijde met horizontaal lopende vezels: dit was de beste oppervlakte, die het eerst gebruikt werd (recto); de andere zijde met verticale vezels heet keerzijde (verso). De kleur onzer tegenwoordige papyri is geel tot donkerbruin, nieuwe papyrus was echter wit. Het was een soepel, uitstekend materiaal, waarop met inkt en een tot penseel gekauwde bies, later ook met een pen geschreven werd. Bij dit schrijven werden de hiëroglyphische tekens afgekort tot een schrijfschrift, het hiëratisch, later: het demotisch.
Slechts volkomen droog bewaarde papyrus is behouden gebleven. Daardoor is een papyrusrol bij de ontdekking meestal zeer bros en moet zij met de grootste voorzichtigheid ontrold worden.