Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Carel joseph anton begeer

betekenis & definitie

Nederlands edelsmid (Utrecht 15 Oct. 1883), is de zoon van Anthonie Begeer (1856-1910), den eigenaar van de Koninkl. Utrechtsche fabriek van Zilverwerken firma G.

J. Begeer. Carel Begeer was leerling van den beeldhouwer prof. Bart van Hove te Amsterdam en heeft zich door binnen- en buitenlandse studie (Zeichenakademie te Hanau a. Main) bekwaamd tot edelsmid-modeleur-ontwerper. Als kunstenaar bracht hij vele fraaie en doorwrochte werkstukken tot stand.

In het grootbedrijf heeft Begeer veel gedaan om kunstenaars aan de industriële productie te verbinden (Eisenloeffel, dr Berlage, Christa Ehrlich e.a.). In 1919 werd hij president van de Raad van Beheer, in 1923 directeur-generaal van de N.V. Kon. Nederl. Edelmetaalbedrijven van Kempen, Begeer en Vos te Voorschoten (1923 ’s-Gravenhage). De Afdeling „Penningslaan” bracht hij tot grote bekendhèid (z penningkunde).

Begeer heeft verscheidene nationale penningen ontworpen, o.a. voor het Willem van Oranje-gedenkfeest. Hij heeft zich bijzonder verdienstelijk gemaakt door zijn kunsthistorische studiën op het gebied van het edelmetaalhandwerk en door zijn streven naar internationale samenwerking op vaktechnisch gebied (hij werd vóór Wereldoorlog II voorzitter der B. I.B.A.O.). In 1917 organiseerde hij een eerste overzichtelijke tentoonstelling van Nederlandse edelsmeedkunst te Amsterdam. Op verschillende buitenlandse tentoonstellingen had hij de leiding van de Nederl. vertegenwoordiging: Leipzig (1927), Antwerpen (1930). Garel Begeer is voorzitter van de vakgroep Fabr. in de Edelmetaalbranche.

Ter gelegenheid van het eeuwfeest der Kon. Edelmetaalbedrijven te Voorschoten heeft hij een gedenkboek het licht doen zien, dat tevens een uitstekend beeld geeft van de edelsmeedkunst in Nederland der laatste 100 jaar.Bibl.: Iets over Penningkunde, Onze Kunst, jaarg. 1909; Inleiding tot de geschiedenis der Nederlandsche Edelsmeedkunst (1917); Een eeuw edelsmeedkunst, 1835-1935 (Jubileumuitgave der N.V. Kon. Ned. Edelmetaalbedrijven, 1935); de laatste twee werken zijn niet in de handel.

< >