stad in Duitsland in het Land Hessen aan de Main en de benedenloop van de Kinzig op een kruispunt van spoorwegen naar Fulda, Giessen, Würzburg en Frankfort a. d. M. gelegen, telt (1950) 30 500 inw; (in 1939 42 000; in 1945 ca 10 000 inw.), van wie 70 pct Prot., 21 pct R.K. en 9 pct andersdenkenden.
Zij bestaat uit de in de 13de eeuw gestichte Altstadt en de in 1697 door Walen en Vlamingen aangelegde Neustadt. De vestingwerken werden in 1806 gesloopt. In Wereldoorlog II zijn vele gebouwen van culturele betekenis verwoest: o.m. de Mariakirche, waarin zich de grafkelder der graven van Hanau-Münzenberg bevindt; de kerk der Waals-Ned. Herv. gemeente (1599); het stedelijk slot (voormalige zetel van de graven van Hanau); het Altstadter Raadhuis (Goldschmiedehaus, 1537); het stedelijk theater en het slot Philipsruhe (vroeger residentie der landgraven van Hessen). De Stadthalle is in herbouw. De stedelijke bibliotheek heeft ook zwaar geleden, maar wordt weer behoorlijk aangevuld.
In de nabijheid der stad ligt de badplaats Wilhelmsbad. De industrie werd evenzeer zwaar getroffen, maar heeft na een snel herstel haar vooroorlogse capaciteit in 1950 overschreden. Behalve de oude goud-, zilver-, platinaen diamantbewerkingsindustrie, zijn ook de industrieën van rijwielbanden, machines, houtbewerking, overschoenen en gegolfd carton van belang. Waarschijnlijk is Hanau een Romeinse stichting. In 1303 werd de nederzetting tot stad verheven, in 1528 door graaf Philips versterkt. Betekenis kreeg de stad eerst toen er zich uit de Spaanse Nederlanden geweken Protestanten (onder wie Hugenoten) vestigden (1597).
In 1806 kwam de stad, voordien aan Kurhessen behorend, bij Pruisen. In Wereldoorlog II werd op 19 Mrt 1945 de kern der stad radicaal verwoest. Met een verwoestingspercentage van 70 pct behoorde Hanau tot de meest vernielde stad in het Land Hessen. Het aantal gebouwen en woningen (1939 = 100 pct) bedroeg in 1945 31 pct en in 1950 50 resp. 48 pct.Lit.: E. J. Zimmerman, Hanau, Stadt und Land (1903); E. Stein, Die Stadt H. (1929); G. W. Wolf, Die Stadt H. am Main geographisch betrachtet (1932); H. Klemt, Die Stadt H. u. ihr Umland (1940).