Nederlands bibliograaf (Amsterdam io Sept. 1820-30 Sept. 1881), reeds op 8-jarige leeftijd vaderloos, kwam zonder veel kennis al jong in dienst bij Johannes Muller te Amsterdam. Hier werkte hij samen met Frederik Muller, aan wie hij veel te danken heeft gehad.
Bij de firma Schonekat nam Brinkman in 1849 de taak van hoofdcorrespondent van „committenten” (buiten-boekverkopers) over en opende een winkel. Deze werd in 1878 door zijn zoon, te zamen met de bekende schrijver van boeken over bibliofilie en boekhandel, R. v. d. Meulen, voortgezet. In 1880, een jaar voor zijn overlijden, kocht hij het recht fondsveilingen te houden onder de firmanaam Wed.
J. C. v. Resteren & Zn.Als uitgever heeft Brinkman zich zeer verdienstelijk gemaakt op het gebied van schoolboeken, tijdschriften voor bouw- en werktuigkunde, zoals De Ingenieur, het Tijdschrift voor Wiskunde, etc. Zijn voorliefde ging uit naar de uitgave van zijn Geïllustreerde Encyclopaedie, waarvoor hij A. Winkler Prins als bewerker kon vinden. Kort voor zijn overlijden zag hij dit werk nog compleet in 15 dln met 2 supplementen.
Brinkman’s belangrijkste eigen werk, waaraan nog steeds zijn naam verbonden is, is het bibliografisch materiaal, dat hij ten dienste van de boekhandel verzameld heeft. In het bijzonder de Naamlijst van boeken, plaat- en kaartwerken, uitgegeven of herdrukt in Nederland 1833-1849; 18501862; 1863-1875 (voortzetting van Abcoude’s en Arrenberg’s Naamregister 1640-1787) en P. v. Cleef’s Naamlijst (1790-1832). Tevens gaf hij, van 1854 af (voordien door G.
L. Koopman) het Algemeen Adresboek van de Nederlandse Boekhandel uit.
MENNO HERTZBERGER
Lit.: A. C. Kruseman, Bouwstoffen betr. den Nederl. boekhandel, 1830-1880, dl II; Archief-dossier Brinkman’s Boekhandel, aanwezig in de bibl. der Ver. t. Bevord. v. d.
Bel. d. Boekh.