Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CARCASSONNE

betekenis & definitie

hoofdplaats van het Franse dep. Aude, ligt op een hoogte van mm aan de Aude, aan het Canal du Midi en aan de Zuiderspoorweg.

De stad Wordt door de rivier in twee delen gescheiden: de oude en donkere bovenstad, en de in 1247 begonnen, regelmatig gebouwde benedenstad.De oude bovenstad of Cité is omgeven door een dubbele ommuring met poorten en torens. Dit gave geheel, uit de middeleeuwen daterende, is enig in zijn soort in Europa. De grondslagen, uit de 5de eeuw, werden van de 11de tot het midden van de 16de eeuw voltooid en verbeterd. Toen de Roussillon in 1659 met Frankrijk werd verenigd, verloor de vesting haar militaire betekenis, en de wallen en torens kwamen in verval.

Nadat de schrijver P. Mérimée in 1835 het eerst een waarschuwing had doen horen, werd in 1850 het bevel tot slechting van de vesting ingetrokken, dank zij de volharding van de archeoloog J. P. Cros-Mayrevieille.

Viollet-le-Duc restaureerde toen de Cité met zorg. Twee evenwijdig lopende ringmuren, gescheiden door een ruimte, afwisselende in breedte, maar meestal 7 tot 8 m breed, en voorzien van 52 ronde of vierkante torens, omgeven het stadje. Behalve de beide poorten, ligt tegen de binnenste ringmuur het grafelijk kasteel, een groot vierhoekig bouwwerk van de 11de tot de 17de eeuw met archeologisch museum. Voorts in de Cité de kerk Saint-Nazaire met prachtige 13de en 14de eeuwse kerkramen en mooie 14de eeuwse beelden.

De beide stadsdelen zijn door twee bruggen (waarvan één uit de 13de eeuw) met elkander verbonden. De inw. (in 1946: 38 139) leven o.a. van vilthoeden-, kaarsen-, zeep-, landbouwwerktuigenindustrie, branderij en wijnhandel.

Carcassonne is het Carcaso der Ouden, dat, door Tectosagen bewoond, in Gallia Narbonensis lag. Het vormde een station op de weg Narbonne-Bordeaux. Reeds omstreeks 300 n. Chr. werd het de zetel van een bisschop.

Het kwam in 418 in de macht der West-Goten, 725 aan de Saracenen en onder Pepijn de Korte aan Frankrijk. In de 9de eeuw kreeg het een eigen dynastie; in 940 kwam het aan de graven van Comminges en vervolgens aan de graven van Foix. In de Albigenzenoorlog werd het in 1209 na een langdurig beleg door de troepen van Simon de Montfort genomen, die nu met het burggraafschap Carcassonne werd beleend. Zijn zoon stond in 1226 zijn rechten aan de koning af, die de tweede ommuring liet aanleggen.

Lit.: Fédié, Histoire de C. (Carcassonne 1888); Jourdanne, C. (Carcassonne 1901); J. Poux, La cité de C. (Toulouse 1922).

< >