in het Latijn Capitolium, de burcht van Rome gedurende de Oudheid, lag op de Capitolijnse heuvel (Mons Capitolinus), die zich niet ver van de oever van de Tiber tot een hoogte van 50 m verheft, door het dal Velabrum van de in het Z.O. gelegen Palatijnse heuvel (Mons Palatinus) gescheiden. De heuvel is de kleinste der zeven heuvels van Rome (de omtrek bedraagt weinig meer dan 1000 m) en bestaat uit drie delen: de Z.W. top, waar vroeger de tempel van Juppiter Capitolinus stond en later het paleis Caffarelli met het Duitse archaeologische instituut, de N.O. top of arx, met de tempel van Juno Moneta en later de kerk van Santa Maria in Ara Coeli (of Aracoeli) en de laagte tussen beide toppen, waar aan de Z.O.-zijde het Tabularium stond en waar thans nog de zetel is van het stadsbestuur van Rome.
De heuvel was slechts van de Z.O.-zijde met een berijdbare weg (de clivus Capitolinus) toegankelijk.Reeds vroeg moet de heuvel door een muur zijn versterkt. Van de oude muur, die vroeger aan koning Servius Tullius werd toegeschreven, zijn nog een aantal stenen bewaard, die men onlangs van een nieuw bakstenen fundament heeft voorzien. De tempel voor Juppiter Capitolinus is begonnen onder de Etruskische koningen van Rome en is na de verdrijving van koning Tarquinius Superbus, volgens de overlevering, in het jaar 509 v. Chr. voltooid.
Later is de tempel herhaaldelijk hersteld en herbouwd, het laatst, na de brand van het capitool, door de keizers Vespasianus en Domitianus, in de jaren 70 tot 80 n. Chr. Indertijd is het paleis Caffarelli, dat boven de overblijfselen van de tempel lag, grotendeels afgebroken; daarbij zijn de niet zeer belangrijke overblijfselen van het bouwwerk, die men vroeger alleen door opgravingen kende, voor een deel zichtbaar geworden. Het tempelhuis was door muren in drie afdelingen gescheiden, die aan Juppiter, Juno en Minerva waren gewijd.
De ruimte om de tempel (Area Capitolina), waarin zich vele monumenten en enkele heiligdommen bevonden, was door een muur omgeven. Achter de tempel, niet ver van de zuidelijke hoek van de heuvel, is een steilte, de Tarpejische rots, waarvan bepaalde misdadigers werden afgeworpen. De tempel van Juno Moneta op de Arx is het eerst in 344 v. Chr. gebouwd; bij deze tempel was de staatsmunt van Rome.
Het Tabularium is opgericht in het jaar 78 v. Chr. door Quintus Lutatius Catulus. Het was een eenvoudig gebouw van tufsteen, waarvan de onderste verdieping nog bestaat, als de onderbouw van het Paleis der Senatoren, de zetel van het bestuur der stad Rome.
Het Capitool (met zijn huidige Italiaanse benaming: Campidoglio) vertoont tegenwoordig een geheel andere gedaante dan in de Oudheid. In de 16de eeuw heeft men de ruimte in de laagte tussen de beide toppen veranderd in een monumentaal plein, volgens de plannen van Michelangelo. Aan deN.W. zijde heeft men toen een sterk glooiende weg aangelegd naast de trap naar de Franciscanerkerk van Santa Maria in Aracoeli, die reeds in de middeleeuwen was gebouwd. Tegenover deze opgang verheft zich het Paleis der Senatoren, links is het Capitolijnse museum (met een beroemde verzameling van antieke beelden, o.a. de „Stervende Galliër”), rechts het Paleis der Conservatoren (met grote ontvangzalen, een verzameling van beeldhouwwerken uit de Oudheid, o.a. de „Wolvin” en de „Doornuittrekker”, en een verzameling van schilderijen); achter dit paleis sluit het voormalige „Museo Mussolini”aan (met nog een verzameling van antieke beeldhouwwerken), dat is ingericht in de benedenverdieping van het grotendeels afgebroken paleis Caffarelli; midden op het Capitoolsplein staat het ruiterstandbeeld van keizer Marcus Aurelius, dat uit de Oudheid dateert; het was vroeger opgesteld bij het Lateraan en gold in de middeleeuwen als een beeld van Constantijn de Grote, de eerste Christenkeizer.
Op het eind der 19de eeuw is het Capitool nog zeer veranderd, omdat aan de noordzijde tegen de helling van de heuvel het grote monument van koning Victor Emanuel is aangebouwd, met het graf voor de Onbekende Soldaat (het Altare della patria). Niet lang vóór Wereldoorlog II is men begonnen de huizen, die het Capitool van alle zijden omringden, af te breken, zodat de heuvel geheel vrij is komen te liggen.
Naar het voorbeeld van Rome hadden vele andere Romeinse steden in de Oudheid een Capitolium. Ook het paleis, waar het Congres der V.S. te Washington zetelt, wordt Capitool genoemd.
PROF. DR A. W. BIJVANCK
Lit.: E. Pais, Storia critica di Roma I, 2, 523 sqq.; E. Rodocanachi, Le Capitole romain (Paris 1912); Jordan-Hülsen Topographie der Stadt Rom im Alt. (Berlin 1907); C. Cecchelli II Campidoglio (Roma-Milano 1925); Platner-Ashby, A topograph. dict. of ancient Rome (Oxford 1929).