Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOMITIANUS

betekenis & definitie

Heilige, uit Gallië, leefde in de 6de eeuw. Hij zou eerst het geloof gepredikt hebben in Aquitanië, daarna, als bisschop van Tongeren, aan de talrijke heidenen van zijn bisdom, met name in Toxandrië.

Hij hield de nagedachtenis van zijn voorganger, de H. Servatius, vroom in ere en er wordt gezegd dat hij het graf van deze belijder te Maastricht, waar reeds talrijke bedevaarders kwamen, geregeld bezocht. Hij liet er zelfs een houten kapel oprichten, die zijn opvolger, S. Monulphus, in de 6de eeuw verving door een grote basiliek ter ere van de H. Servatius. Deze bijzonderheden worden verstrekt door Hériger (Gesta episcoporum Leodiensium, 28, MGH, Scriptores, dl VII, blz. 176) en door levensbeschrijvingen van Domitianus, waarvan de oudste (vóór 1173) onuitgegeven is; de andere twee, die gedeeltelijk op haar steunen, werden gepubliceerd in de Acta Sanctorum Maii, dl II, blz. 146 vlg. Het lijdt geen twijfel dat Domitianus bisschop van Tongeren geweest is. In deze hoedanigheid onderschreef hij de concilies van Clermont (535) en Orléans (549). De eerstgenoemde onderschrijving vermeldt: quod et Traiecto na de woorden episcopus Tungrensis (F. Maassen, Concilia aevi merowingici, blz. 65-71 en 99-112 in MGH, Legum sectio tertia, Concilia, dl I). Immers, nadat de stad Tongeren ten tijde van de invallen verbrand was, verbleven de bisschoppen voortaan te Maastricht (É. de Moreau, Le transfert de la résidence des évêques de Tongres à Maestricht in Revue d’Histoire Ecclésiastique, dlXX, 1924, blz. 457-464). Vast staat eveneens dat Domitianus begraven werd in de O.L.V. kerk te Hoei en dat hij zeer vroeg, zover men kan nagaan, vereerd werd. Verheffingen van zijn gebeente hadden plaats onder Karel de Grote en in 1173. Zijn feestdag is 7 Mei.PROF. DR É. DE MOREAU S. J.

Lit.: J. Balau, Les sources de l’histoire de Liège au moyen-âge, blz. 535-538 (Bruxelles 1903); L. van der Essen, Etude critique et littéraire sur les Vitae des saints mérovingiens dans l’ancienne Belgique, blz. 168-172 (Louvain 1907).

< >