R.Br. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Asclepiadaceeën. De bekendste soort, C. gigantea Ait. (Asclepias gigantea L.), is een 2-3 m hoog wordende heester, die in Oost-Indië en Zuid-China in kuststreken groeit. Hij verdeelt zich dadelijk boven de wortel in onderscheidene, kromme stengels ter dikte van een arm en draagt paarse bloemen zonder geur en gekuifde zaden.
Voorts bevat hij in al zijn delen een scherp, bitter, naar opium riekend melksap, dat vanouds in Oost-Indië als geneesmiddel gebruikt wordt. De bruinachtig-rode, van binnen witte wortel is ook in Voor-Indië en Europa onder de naam mudar (Radix Mudari) als geneesmiddel met braakwekkende werking bekend. Het hout is zacht en de kool is zeer geschikt tot het vervaardigen van buskruit, terwijl men met de haarkuif der zaden, die zachter is dan katoen, kussens vult en van de vezelige bast touw draait. Een andere soort, C. procera Ait., is een heester die van West-Afrika tot Achter-Indië groeit en spitse bladeren heeft.
Het scherpe melksap is een gevaarlijk purgeermiddel en wordt als zalf bij huiduitslag gebruikt. De vruchten van deze plant worden als de Sodomsappelen beschouwd, waarvan de Bijbel gewaagt.