of artsenij noemt men zelfstandigheden, die aangewend worden ter genezing, verzachting of voorkoming van ziekten of ziekteverschijnselen bij mensen en dieren. Zij zijn van stoffelijke, plantaardige of dierlijke oorsprong.
De kennis van de natuur- en scheikundige eigenschappen der geneesmiddelen draagt de naam van artsenijwarenleer (z pharmacognosie); deze wetenschap vormt een der grondslagen van de artsenijbereidkunde of pharmacie. De kennis van de werking der geneesmiddelen draagt de naam van geneesmiddelleer, materia medica (4 pharmacologie). De toepassing van geneesmiddelen bij de behandeling van zieken draagt de naam pharmacothérapie. Om de geneesmiddelen naar eis en met goed gevolg te gebruiken, is de kennis van het menselijk lichaam en van zijn levensverrichtingen nodig en een juiste bepaling der voorkomende ongesteldheden. Ook dan is het nog moeilijk te bewijzen, dat een of ander geneesmiddel beterschap teweeg gebracht heeft, daar het onzeker blijft, of wellicht de beterschap ook niet gevolgd zou zijn zonder de toediening er van. Voor een juiste oordeelvorming zijn in het algemeen controleproeven met een daaropvolgende statistische analyse noodzakelijk.
De werking der geneesmiddelen is verder zeer verschillend naar gelang van de wijzen, waarop zij bereid en gebruikt, en van de lichaamsdelen waarmede zij in aanraking gebracht worden. De waarde, die men aan geneesmiddelen in de gewone zin van het woord hechtte, is in de loop der tijden zeer veranderd.
Men verdeelt de geneesmiddelen wel eens naar hun oorsprong, of liever in groepen van zodanige, die uit een scheikundig oogpunt het meest met elkander overeenkomen. Doelmatiger echter is de verdeling volgens hun werking, nl. in laxerende, opwekkende, narcotische, pijnstillende geneesmiddelen, braakmiddelen, chemotherapeutica enz., enz.
Lit.: Pinkhof en Van der Wielen, Pharmacotherapeutisch Vademecum (8ste dr., 1942) geeft een overz. der meest gebruikte geneesm.