(Gouda 9 Aug. 1660 - Bodegraven 2 Febr. 1741), was in de jaren na de dood van stadhouder Willem III een der verdienstelijkste regenten, die Heinsius voortdurend in zijn werkzaamheden steunde. Hij werd, na zijn studie te Leiden, pensionaris van Gouda en was er ook enige malen burgemeester.
In die kwaliteiten verscheen hij in de Staten van Holland en de Staten-Generaal en werd meermalen in diplomatieke zendingen gebruikt. Zo was hij een dergenen, die het Gelders geschil van Oude en Nieuwe Plooi in 1704 bijlegden. In 1709, toen Frankrijk, in de Spaanse successie-oorlog verslagen, om vrede vroeg, voerde hij te zamen met Willem Buys onderhandelingen met Franse afgevaardigden bij Strijensche-Sas en Bodegraven. Het volgende jaar was hij, weer met Willem Buys, vertegenwoordiger der Republiek bij de onderhandelingen te Geertruidenberg. Ofschoon een beslist voorstander van vrede, verdedigde hij hier de door de Geallieerden verlangde, al te zware eisen tegenover Frankrijk, zodat de vrede niet tot stand kwam. Hij was bekwaam en onomkoopbaar, maar kwam toch op de achtergrond bij zijn mede-onderhandelaar Buys.
In 1713 was hij een van onze gevolmachtigden bij de Vrede van Utrecht, in 1715 bij het sluiten van het Barrière-tractaat. Daarna trad hij in de grote politiek niet meer op de voorgrond.DR A. J. VEENENDAAL
Lit.: A. J. V. d. Aa, Biogr. Wdb. der Ned. dl IV (Haarlem 1858); Mémoires de Torcy (Londres 1757); W. Reese, Das Ringen um Frieden u.
Sicherheit i. d. Entscheidungsjahren d. Spanischen Erbfolgekrieges (München 1933).
