Nederlands schilder (’s-Gravenhage 18 Febr. 1817 - 14 Sept. 1891), genoot zijn opleiding bij de in zijn tijd zeer bekende toneeldecorateur en schilder van stadsgezichten en interieurs B. J. van Hove.
Met zijn mede-leerlingen hielp hij zijn leermeester dikwijls bij het schilderen van decors. In 1835 maakte hij met S. L. Verveer een kunstreis naar Duitsland (Keulen, Koblenz), in 1837 was hij voor enige maanden in België (Antwerpen) en in 1838/’39 verbleef hij met Cornelis Kruseman in Frankrijk (Parijs en Rouaan). In 1851 huwde hij met de romanschrijfster A. L.
G. Toussaint. Hij is altijd te ’s-Gravenhage gevestigd geweest.Men pleegt Bosboom de schilder van kerken te noemen en hij heeft deze inderdaad dikwijls tot onderwerp van zijn schilderijen en aquarellen gekozen; doch als schilder van stadsgezichten, van interieurs en van landschappen is hij ten minste even belangrijk. In onze 19de-eeuwse schilderkunst staat Bosboom als een gave rustige figuur, die zich zeer geleidelijk tot grote hoogte heeft ontwikkeld. Hij begint als volbloed romanticus, komt vrij snel tot een meer brede wijze van schilderen, doet ook afstand van de anekdote, al blijft hij zijn werk gaarne met in 17de-eeuwse klederdracht gestoken figuurtjes stofferen, en hij eindigt onder Rembrandts invloed in groot geziene scheppingen van licht en donker.
In het algemeen hebben zijn aquarellen meer betekenis dan zijn schilderijen: ze zijn breed gewassen, ondanks dikwijls hernemen in de regel toch vlot van toets en levendig van opzet gebleven. In de laatste jaren van Bosboom’s leven waren ze vrijwel zijn enige middel van uitdrukking. Hij heeft gelithografeerd (o.a. platen voor de Kunstkroniek) en er is één etsje van hem bekend.
A. GLAVIMANS
Bibl: Een en ander betrekkelijk mijne loopbaan als schilder. Uitgeg. d. A. Glavimans (Rotterdam 1946).
Lit.: M. F. Hennus, Joh. B. (Amsterdam 1943); G. H. Marius en W.
Martin, Joh. B. (’s-Gravenhage 1917); P. A. Scheen, Honderd Jaren Ned. Schilder- en Teekenkunst (’s-Gravenhage 1947). Alle drie met lit. opg.