naam van drie vorsten van BOHEMEN.
Boleslav I
(935-967) kwam aan de regering als hoofd van een heidense partij, die zijn voorganger en broeder Václav (Wenzel) (921-935) wegens zijn Christelijke bekeringsijver ter dood had gebracht. Keizer Hendrik I (919-936), met wie Václav goede betrekkingen had onderhouden, dwong Boleslav echter tot leenhorigheid. Tegen keizer Otto I (936-973) verzette hij zich opnieuw lange tijd, maar op de duur schikte hij zich en in 955 streed hij met Otto tegen de Magyaren op het Lechveld. Hij begunstigde nu ook het Christendom. Zijn heerschappij vestigde hij, behalve over het grootste deel van Bohemen, ook over een aantal stammen in Opper-Silezië en het gebied van Krakau. Met vorst Mieszko van Polen onderhield hij goede betrekkingen; hij gaf hem zijn dochter Dobrava tot vrouw.
Het is onzeker, of tijdens de regering van Boleslav Moravië reeds onder de heerschappij van Bohemen hoorde. Zijn residentie Praag was echter al een centrum en handelsstad van enige betekenis.
Boleslav II
(967-999), zoon van de vorige, verloor Silezië weer aan de Polen. Tijdens zijn regering kreeg echter de Boheemse staat zijn eigen diocees door de stichting van het bisdom Praag in 973. De tweede bisschop van Praag, de H. Adalbert (Vojtěch), maakte zich verdienstelijk door de verbreiding van het Christendom in Hongarije en onder de Polen en de Baltische Pruisen, bij wie hij de marteldood vond. Boleslav II voltooide de onderwerping van Bohemen onder het huis der Přemysliden door de uitroeiing van bet vorstengeslacht Slavník in 995.
Boleslav III
(999-1003), bijgenaamd de Rode, zoon van de vorige, maakte zich gehaat door zijn tirannieke neigingen. Zijn beide broeders, wie hij hun lenen ontnam, vluchtten met hun moeder naar keizer Hendrik II. Terwijl Boleslaw Chrobry van Polen de landen van de Boheemse kroon behalve Bohemen zelf veroverde, dwong een opstand in Bohemen Boleslav III tot de vlucht. Een broeder van Boleslaw Chrobry werd toen vorst van Bohemen (1002). Toen deze echter het volgend jaar stierf keerde Boleslav III met steun van Boleslaw Chrobry weer op de Boheemse troon terug. Daar hij evenwel tegen zijn gegeven beloften in verraderlijk wraak nam op de adel, riep deze Boleslaw Chrobry wederom te hulp, die Boleslav III gevangen nam, hem van het gezicht liet beroven en hem in een Poolse gevangenis wierp, waar hij eerst in 1037 overleed. Zijn broeder Jaromír volgde hem op met hulp van keizer Hendrik II.
Lit.: zie onder Bohemen, geschiedenis.
