Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bocholt

betekenis & definitie

(1) (of Bockholt), een stedelijke kreis (opp. 19 km2) in Westfalen bij de Nederlandse grens, is gelegen aan de Aa en is door spoorlijnen met Winterswijk en met Wezel verbonden. De stad heeft (1939) 35.233 inw., in hoofdzaak R.K., en heeft belangrijke katoenspinnerij en -weverij, machine-industrie en looierij.

Bocholt werd het eerst vermeld in 834; als bezit van de bisschop van Munster kreeg het in de 13de eeuw stadsrechten. In 1803 kwam de stad aan de vorsten van Salm-Salm, van wie een kasteel in de stad gelegen is.

(2) is een gemeente in Belgisch Limburg, aan de Noordervaart en het Kempisch kanaal, op vlakke zandbodem (3594 ha); landbouw, olie, leder, tabak. Inw. (1945) 4436. De Gothische kerk, einde 15de eeuw, bezit een 6 m hoog koperen tabernakel (eveneens 15de eeuw) en een laat-Gothisch retabel.

Lit.: Het hoofdaltaar der St-Laurentiuskerk te B. (Bocholt 1931).

< >