(1) (Mounster, Iers: Mown, of beter: Cuige Mumhan), de Z.W. en grootste provincie van de Ierse Vrijstaat, gelegen aan de Atlantische Oceaan, beslaat een oppervlakte van 24 033 km. Aan de kust heeft men vele baaien, klippen en eilanden (o.a. de Arraneilanden, Valentia met de westelijkste haven van Europa en het uiteinde van de Transatlantische telegraafkabel, Buil, Cow, Galf, Cat en Clear Island).
Het N. en W. en vooral het Z.W. zijn bergachtig. Rivieren zijn de Shannon, de Bandon, de Lee, de Blackwater en de Suir. Middelen van bestaan zijn visvangst, landbouw en veeteelt. Een derde deel van de bodem is improductief. Een groot deel der bevolking bestaat uit armoedige dagloners en fabrieksarbeiders. De industrie vervaardigt katoenen en wollen stoffen, linnen, zeildoek, leer, papier, lijm, glas, brandewijn, bier en schepen.
De handel omvat hoofdzakelijk graan, meel, vlees, spek en boter. Het land wordt doorsneden door de grote Ierse Zuidwestspoorweg en zijn vertakkingen. De bevolking vermindert er van jaar tot jaar, telde in 1901: 1 076 190, in 1926 971 030 inw., en in 1946 nog slechts 917 300 inw. (d.i. 34 per km), w.o. 94 pct R.K. Deze provincie is verdeeld in 6 graafschappen (Clare, Cork, Kerry. Limerick, Tipperary en Waterford) en drie stadgraafschappen of county boroughs (Cork, Limerick en Waterford).(2, Münster-in-Westfalen), Westduitse stad in het Land Noord-Rijnland-Westfalen, vroeger de hoofdstad van het bisdom Munster, met (1951) 125 000 inw. (1939: 132 000; 1945: 23 500), v.w. 73 pct R.K., 24 pct Evang. en 3 pct andersdenkenden, ligt 58 km van de Nederlandse grens, 63 m hoog, aan de Aa, aan het Dortmund-Eemskanaal en op een kruispunt van spoorwegen naar Rheine, Osnabrück, Hamm, Duisburg en Enschede.
STADSBEELD
Het gehele, oude karakter van deze eertijds fraaie stad werd in Wereldoorlog II vernietigd, voornamelijk door een luchtbombardement van 25 Mrt 1945. Alle architectonisch belangrijke kerken leden zware schade.
De St Paulusdom, de grootste der vier Westfaalse domkerken met twee 60 m hoge westtorens, die op een Ottoons onder bisschop Dodo (967-993) opgetrokken bouwwerk teruggaat en in hoofdzaak tussen 1225 en 1265 herbouwd werd, zal hersteld kunnen worden. De moderne, in 1898 voltooide toren van de Lambertikirche, een typisch Westfaalse hallenkerk uit het begin der 15de eeuw, is bewaard gebleven, met de drie ijzeren kooien, waarin vroeger de lijken van de terechtgestelde leiders der Wederdopers werden ten toon gesteld. Nog in Romaanse tijd (ca 1200) werd met de bouw der Ludgerikirche begonnen, terwijl de Liebfrauenkirche (genoemd Überwasserkirche) tussen 1340 en 46 zuiver Gothisch van vorm werd. De oudste kerk der stad, St Moritz (uit het einde van de 11de eeuw en met Gothisch koor uit de 15de eeuw; in 1862 vernieuwd) leed geen schade, de fraaie Clemenskirche (1744-’53, door Joh. Conr. Schlaun) ging geheel verloren; een opmerkelijk gebouw is de moderne Heiliggeistkirche (1928/29).
Ook van de rijke, profane gebouwen is nauwelijks meer iets over. Het Gothische Rathaus (ca 1335), in welks rijk versierde „Friedenssaal” op 24 Oct. 1648 de Vrede van Munster werd gesloten, en het Stadtweinhaus er naast, een hoofdwerk der late Renaissance door Johann von Bocholt (1615), zijn uitgebrand en gedeeltelijk ingestort. Hetzelfde geldt voor de andere huizen aan de Prinzipalmarkt, eens een karakteristiek voorbeeld van patricische cultuur tot aan de Dertigjarige Oorlog.
In de Barok ontstonden talrijke prachtige gebouwen voor de adel en de geestelijkheid; Hollandse invloeden deden zich gelden, zoals bijv. bij de Beverfoerder Hof (1699-1702) en de Merveldter Hof (1702), beide verwoest. Later bepaalde Joh. Conr. Schlaun (1694-1773) met Franse Rococovormen het architectonisch uiterlijk der stad. Tot zijn voortreffelijkste werken behoren de KorffSchmisingsche Hof (1738), zijn eigen woonhuis (1754), de Erbdrostenhof (i754-57)> alle vernietigd, alsmede het in 1767 begonnen en in Wereldoorlog II geheel uitgebrande bisschoppelijk paleis, later koninklijk slot, dat men als universiteit wil herstellen. De classicistische Romberger Hof (1778-’81) is eveneens verdwenen.
De kunstschatten van het sterk beschadigde Landesmuseum zijn behouden. Het stadsarchief bevat bronnen voor middeleeuwse kunst en Westfaalse geschiedenis. Behalve een universiteit (gesticht in 1771, in 1925 als volledige universiteit erkend) bezit Munster als muziekcentrum twee conservatoria en vormt het de zetel van de R.K. bisschop en van de Westfalische Verwaltungsakademie. De groothandel is van belang (vee, graan, hout, bouwmateriaal en koloniale waren). Ook de industrie is belangrijk (brouwerijen, branderijen, molens, landbouwmachines, electrotechnische apparaten, meubels, cementwaren en cartonnage). Te midden van een uitgebreid landbouwgebied vormt Munster het centrum van de Westfaalse veefokkerij.
GESCHIEDENIS
In 1150 werden muren aangelegd om een nederzetting rondom het klooster (Latijn: Monasterium), dat sedert 802 ook residentie van de door Karel de Grote in Westfalen aangestelde bisschoppen was (eerste bisschop de Fries de Heilige Liudger). Onder de machtige Rooms-Duitse keizers werden de bisschoppen ook rijksvorsten, bestuurders van het uitgestrekte Westfaalse graafschap Tecklenburg (12de eeuw). De plaats, naar het klooster: Munster geheten, had in 1170 stadsrecht gekregen, en maakte zich, toen door de ondergang van de keizerlijke macht het bisdom in belangrijkheid achteruitging, onafhankelijker van bisschop en domkapittel en behoorde sedert ca 1250 tot de Hanze. Zware burgertwisten echter tussen gilden en patriciaat (1447-1457), Wederdoperswoelingen (1533-1535) na de invoering der Reformatie in 1529 (z Anabaptisten en Jan Beukelsz.), waardoor korte tijd in de stad het communistische „koninkrijk Sion” bestond, leidden ten slotte weer tot het herstel van het bisschoppelijke gezag van Frans van Waldeck (1532-1553) over de stad. Sedert 1645 werden hier de onderhandelingen gevoerd, die voerden tot de Vrede van Munster (1648). Bisschop Bernhard van Galen vernietigde najarenlange strijd (I655-’6I) de vrijheden der stad en voerde om grensmoeilijkheden in Gelderland en Overijsel van 1665-1667 en van 1672-1674 oorlog met de Nederlandse Republiek.
Sedert 1719 warende aartsbisschoppen van Keulen tevens bisschoppen van Munster. Bij de „Reichsdeputationshauptschluss” van 1803 werden bisdom en stad onder Pruisen gemediatiseerd. Van 18071815 behoorde dit gebied aan het groothertogdom Berg, na 1815 wederom aan Pruisen. In 1816 werd Munster hoofdstad van de Pruisische provincie Westfalen. Sedert 1821 bestaat een nieuw suffragaanbisdom Munster onder Keulen. In de tijd van 1933-1945 is de naam van Kardinaal von Galen, bisschop van Munster, door zijn strijd tegen het nationaal-socialisme algemeen bekend geworden.
In Wereldoorlog II werd de stad herhaaldelijk gebombardeerd (102 luchtaanvallen). Van het aantal woningen (1939 =100 pct) was (1945) 3 pct onbeschadigd en 49 pct verwoest. In 1951 was er weer ruim 65 pct bewoonbaar.
Lit.: J. O. Plassmann, Gesch. d. Stadt M. (1926); M. Wackernagel, M. (Deutsche Lande, D. Kunst) (Berlin 1931), met oudere lit.; Dehio-Gall, Handb. d. deutsch.
Kunstdenkm., I (1935); 377-393; M. Geisberg, Die Stadt M., 6 dln (1932-1941); H. v. Börsting u. A. Schröer, Handb. d. Bistums M., 2 dln (1946); A.
Schröer, Der hohe Dom zu M. (1947); H. Seiler, M., die alte Stadt (1948); P. Werland, Rathaus u. Friedenssaal zu M. (1948); Merian, M. (Städte u. Landsch.) jaargang 3 no 2 (1950); Josef Bergenthal, M. steekt voller Merkwürdigkeiten (4. erg. Aufl. 1950); H. v. Börsting, Geschichte des Bistums M. (Bielefeld 1951).
Vrede van Munster
maakte een einde aan de Tachtigjarige Oorlog en werd gesloten tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en koning Philips IV van Spanje; hij bracht de definitieve scheiding tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, die reeds sinds 1585 een feit was.
Het aangaan van deze vrede heeft veel onderhandelingen gekost:
1. omdat daarmee samenhing het einde van de Dertigjarige Oorlog;
2. omdat de Nederlanden een tractaat met Frankrijk hadden en dit rijk geen vrede wilde sluiten.
In 1642 werd besloten tot vredesonderhandelingen tussen alle oorlogvoerenden in Westfalen, voor de Nederlanden zouden die in Munster gevoerd worden, waar reeds in 1645 de eerste gedeputeerden arriveerden, maar eerst in 1646 de afgevaardigden van de Staten-Generaal, gezanten van alle gewesten, onder wie Pauw voor Holland en De Knuyt voor Zeeland de invloedrijksten waren; zij waren reeds in 1643 aangewezen. Spanje was sterk geneigd vrede te sluiten, uitgeput als het was en bang voor de overmacht van Frankrijk. Dit laatste land wilde wel vrede sluiten, maar op voor Spanje zeer nadelige voorwaarden en gezamenlijk. Holland was er sterk voor, met het oog op zijn financiën en op de handel, vele anderen waren er vóór, maar wilden in geen geval een afzonderlijke vrede met Spanje en wilden dus trouw blijven aan het in 1635 gesloten verbond met Frankrijk (en Zweden, dat te Osnabrück vrede sloot); de Calvinisten verlangden voortzetting van de oorlog tegen het Katholieke Spanje, de prins was er voor het Verbond niet te schenden. Maar Holland zette zijn wil door, èn uit eigen belang èn omdat men Frankrijk niet behoefde te helpen in de verdere vernietiging van de Habsburgse macht. In het begin van 1647 was men het in Munster eens geworden over de vredesvoorwaarden; kort daarna stierf Frederik Hendrik. Amalia van Solms was vóór de vrede, de jonge prins Willem II niet invloedrijk genoeg om hem tegen te houden.
Op 30 Jan. 1648 tekenden de gezanten te Munster de vrede. Spanje ratificeerde deze onmiddellijk, de Staten-Generaal, waarin Utrecht en Zeeland tegen waren, op 4 Apr. Utrecht legde zich er bij neer en zelfs Zeeland verzette zich ten slotte niet tegen de afkondiging op 5 Juni 1648 (op de dag 80 jaar na de dood van Egmond en Hoorne).
De voornaamste bepalingen waren: de Spaanse koning erkent de volledige onafhankelijkheid der Republiek en doet afstand van alle aanspraken daarop. Elk der rijken behoudt wat het bezit op het ogenblik der onderhandelingen, d.w.z. Nederland behield de Generaliteitslanden en Lingen; ook buiten Europa gold deze bepaling, terwijl men overeenkwam niet op elkanders havens in vreemde werelddelen te zullen handelen (d.w.z. Spanje deed afstand van de vaart op Indië). De handel van beide zijden zou vrij zijn, met de uitdrukkelijke bepaling echter, dat de Nederlanders ook handel mochten drijven met Spanje’s vijanden, behalve in contrabande. De Schelde bleef gesloten, d.w.z. alle waren moesten bij Lillo verbodemd worden en alle daarlangs vervoerde waren betaalden convooi- en licentgelden; andere Vlaamse havens mochten niets in- en uitvoeren, tenzij tegen betaling van even hoge rechten als op de Schelde. Omtrent de godsdienst wilden de Staten geen vrijheid aan de Katholieken toestaan, alleen zou men eikaars onderdanen in het land niet in hun godsdienst hinderen.
DR H. A. ENNO VAN GELDER
Lit.: J. J. Poelhekke, De vrede van Munster (1948); L. v.Aitzema, Verhad van de Nederl. Vreede-handeling, 2 dln (1672); Blok, Nederl. Vlugschriften over de vredesonderhand. te Munster (Versl. Kon.
Akad. IV, 1) (1902); H. A. Enno v. Gelder,Vijf Eeuwgetijden, hfdst. II (1948).