Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bloemaert, abraham

betekenis & definitie

Nederlands schilder en etser (Gorcum of Dordrecht? Dec. 1564 - Utrecht 27 Jan. 1651), was een leerling van zijn vader Cornelis Bloemaert en van Joos de Beer. Van 1580 tot 1590 verbleef hij te Parijs, waar hij werkte bij Jean Bassot, Herry en Hieronymus Francken.

Van 1591 tot 1593 was hij te Amsterdam, daarna wederom te Utrecht. In 1611 wordt hij als meester in het St Lucasgilde vermeld, in 1618 als deken.Bloemaert was zeer veelzijdig. Hij schilderde Bijbelse, mythologische en allegorische voorstellingen, genre-stukken, portretten en landschappen. Hij heeft de invloed ondergaan van Frans Floris en van de Italiaanse kunst en streefde naar een idealiserende vormgeving. Wel tekende hij naar de natuur, maar hij trachtte toch boven de werkelijkheid uit te komen, door de waargenomen vormen te verwringen en om te buigen. Zijn werk is daardoor veelal maniëristisch.

Iets meer rust komt er echter in zijn composities, wanneer zijn leerlingen Honthorst en Terbrugghen uit Italië terugkeren, waar zij de kunst van Caravaggio hadden leren kennen. Van 1632 is Bloemaert’s Rust op de Vlucht naar Egypte te Amsterdam, van 1638 zijn Godenmaaltijd in Den Haag. Het museum te Utrecht bezit verschillende werken van zijn hand, o.a. een Aanbidding der Koningen van 1624 en een Landschap met de Rust op de Vlucht naar Egypte. In zijn tijd was Bloemaert een buitengewoon gezien meester. Hij moet niet minder dan 30 leerlingen hebben gehad. Tot hen behoorden zijn vier zoons, verder Jan Both, C. van Poelenburgh, G.

Honthorst, H. Terbrugghen en J. B. Weenix. In 1740 verscheen te Amsterdam Oorspronkelijk en vermaard Konstrijk tekenboek van Abr. Bloemaert, waarin hij modellen gaf van landschappen, dieren, mensen, lichaamsdelen enz.

De onderwerpen (figuur, portret, religieuze voorstellingen) gaf hij op brede, vaste manier weer, met romantische inslag. Op het werk van de graveurs te Utrecht had hij grote invloed, hoewel hij zelf niet graveerde, doch hij verschafte hun de tekeningen en hield toezicht op de uitvoering. Hij verkeerde met Goltzius, Saenredam e.a.

Lit.: G. Delbanco, Der Maler Abr. Bl. (1928); A. von Schneider, Caravaggio und die Niederländer (1933).

< >