Duits letterkundige (Elberfeld 20 Juni 1868), was van 1895-1904 advocaat te Barmen, vertrok toen naar Berlijn, werd in 1911 regisseur van het Hoftheater te Stuttgart, nam daarna deel aan Wereldoorlog I en leefde sedert 1918 op Burg Rieneck in Frankenland. Hij heeft in het bijzonder geschreven over de oorlog van 1870-1871 en zijn eigen ervaringen in en na Wereldoorlog I te boek gesteld.
Ook aan Wereldoorlog II nam hij deel.Bibl.: Drama’s: Caub (1899); Heinrich von Plauen (1912); Dreiklang des Krieges (1918); Der Kurfürst (1925). Romans: Der krasse Fuchs (1906); Der Paragraphenlehrling (1907); Das eiserne Jahr (1911); Volk wider Volk (1912); Die Schmiede der Zukunft (1913); Vormarsch (1917); Sturmsignal (1919); Gottesfeme (1920); Brüderlichkeit (1922); Teutonen (1926); Frontsoldaten (1930); Heiliger Frühling (1933); Der Volkstribun (1936); Kämpfer überm Abgrund (1944).