(1). Onder de benaming Bijbelcommissie verstaat men vooreerst de congregatie van kardinalen en theologen door paus Pius IV ingesteld om de Vulgata-uitgave voor te bereiden.
De commissie was gedurende de jaren 1546 tot 1592 werkzaam en telde onder haar leden beroemde mannen als de heilige kardinaal Robertus Bellarminus, Petrus Morinus en Franciscus Tolet. Zij leverde als voorbereidend werk een voortreffelijke uitgave der Griekse LXX-vertaling en gebruikte voor de Vulgata de Leuvense uitgaven door Hentenius en Lucas Brugensis bezorgd. In haar laatste zittingen werd zij gestoord door het persoonlijk optreden van Sixtus V.(2). Tegenwoordig wordt vooral bedoeld de Commissio pontificia de re biblica, die op 30 Oct. 1902 door een apostolisch schrijven van Leo XIII in het leven werd geroepen om de Bijbelstudie te bevorderen. Op 23 Febr. 1904 werd ze door Pius X in haar zending bekrachtigd en verrijkt met het voorrecht academische graden in de Bijbelstudie te verlenen. Dit laatste voorrecht deelt zij, sinds 1916, met het Pauselijk Instituut voor Bijbelkunde, eveneens te Rome gevestigd.
De meeste auteurs kennen aan de decreten der Bijbelcommissie innerlijk-bindende kracht toe, hoewel die geen onfeilbare lering inhouden. Enkele auteurs kennen hun slechts louter disciplinaire waarde toe, zoals bijv. H. Junker, Die biblische Urgeschichte, blz. 20 (Bonn 1932).
Door haar decreten heeft de Bijbelcommissie de Katholieke exegese in streng-beperkte banen geleid en haar behoed niet alleen tegen modernisme, maar ook tegen alle onbezonnen, roekeloze critiek. Aldus is in de Katholieke kerk, in predikatie, catechisatie en onderwijs, een eenheid van lering bewaard, die aansluit bij de traditie en de gelovigen houdt buiten het afwisselende spel der louter critische hypothesen. Er moet evenwel erkend dat een al te enge verklaring van de decreten van de Bijbelcommissie, door vrees of door behoudzucht ingegeven, de opgang van de wetenschappelijke exegese een tijdlang heeft belemmerd. Thans is meer zin voor wetenschappelijke vorsing waar te nemen.
Als secretarissen van de commissie traden op Dom Laurent Gonssens, Peter Frey. Op dit ogenblik is voorzitter kardinaal Tisserant, secretaris pater Jac. Vosté, O.P.
(3). In de verschillende Bijbelgenootschappen treft men commissies met deze titel aan, wanneer het gaat, hetzij om revisie van bestaande, hetzij om het samenstellen van nieuwe vertalingen of wel om de zorg en het toezicht, die het uitgeven van nieuwe drukken of oplagen eist.
PROF. DR J. COPPENS
PROF. DR J. DE ZWAAN.