of Vulgaat (Lat.: editio vulgata, verspreide uitgave) is sinds het einde der Middeleeuwen de naam, waarmede de door Hiëronymus (gest. 429) bewerkte Latijnse bijbeluitgave werd aangeduid. Het eeuwenlange gebruik in de Kerk had deze uitgave een stempel van betrouwbaarheid, althans wat de zin betrof, opgedrukt en dit deed het Concilie van Trente besluiten de Vulgaat bij decreet van Apr. 1546 voor authentiek te verklaren en haar voor openbaar gebruik voor te schrijven.
In het licht van de voorafgaande besprekingen op het Concilie dient het woord „authentiek” hier niet opgevat te worden als onfeilbaar, maar in de zin van „op zich voldoende voor een bevestiging der kerkelijke dogma’s”, zodat krachtens deze verklaring de Vulgaat als een betrouwbare gids in kwesties van geloof en zeden moet worden erkend. Verder trof deze maatregel alleen de destijds in omloop zijnde Latijnse vertalingen; zij liet het Hebreeuwse en Griekse origineel onaangetast.Daar intussen de tekst van de Vulgaat veel te wensen overliet, gaf Pius V in 1569 overeenkomstig een door Trente gegeven bevel om de tekst zoveel mogelijk te zuiveren, een congregatie van kardinalen en theologen opdracht de Vulgaat te herzien. Deze congregatie bleek ondanks waardevolle voorarbeid niet voor haar taak berekend, zodat Sixtus V een nieuwe herzieningscommissie samenstelde, die onder leiding stond van kardinaal Carafa. Reeds na twee jaar legde zij de verbeterde tekst aan Sixtus voor. Deze kon zich er niet geheel mee verenigen en bracht zelf, op minder gelukkige wijze, vele wijzigingen aan. Zodoende werd de herziening een fatale mislukking. Dit belette Sixtus V echter niet de zgn. Vulgata Sixtina bij bulle van 1590 voor authentiek te verklaren en het verbod uit te vaardigen binnen 10 jaar een nieuwe druk uit te geven.
De vele onnauwkeurigheden noopten paus Gregorius XIV in 1590 de verspreiding van de Sixtijnse Vulgaat te verbieden en de bulle in te trekken. Daarna stelde hij een nieuwe commissie samen, die einde 1592 met haar taak gereed kwam. Ook op deze uitgave viel nog heel wat aan te merken, maar paus Clemens VIII besloot niettemin deze Vulgata Clementina te publiceren. Zij bleef tot heden de door de Kerk voorgeschreven uitgave. Een belangrijke gebeurtenis was het, toen Pius X in 1907 de Benedictijner Orde een grondige herziening van de Vulgata opdroeg met als gevolg de instelling van een nieuwe commissie onder Dom Gasquet. Na een arbeid van 45 jaar kwamen de Pentateuch en enkele andere boeken gereed.
Lit.: P. Baumgarten, Die Vulgata Sixtina von 1590 u. ihre Einführungsbulle (Münster 1911); Idem, Neue Kunde von alten Bibeln (Krumbach 1922); F. Stummer, Einführung in die Lateinische Bibel (Paderborn 1928); H. J. Vogels, Vulgatastudien (Neutestamentliche Abhandlungen 14, 2-3, Münster 1928); G. Kneller, Die Bibelbulle Sixtus’ V, in: Zeitschr. für kath.
Theol. 52 (1928); Idem, Neue Studiën zur Sixt. Vulgatbulle (ibid. 59; 1928).