is de grootste Indische dramaticus na Kâlidâsa. Geboren in Padmapura in Berar uit een Brahmanenfamilie, leefde hij ca 700 aan het hof van Yaśovarman, vorst van Kanauj.
Hij schreef drie drama’s, waarvan twee stof uit het Râmâyana behandelen. Zijn origineelste werk is getiteld Mâlatîmâdhava, een soort burgerlijk drama met als onderwerp de alles overwinnende liefde van twee jonge mensen. Bhavabhūti’s kracht ligt niet zozeer in het dramatische van zijn toneelspelen als wel in de rijkdom van zijn taal en de intensiteit van zijn lyrische strofen.Bibl.: Het Uttararâmacarita werd uitg. en vert. door Saradaranjan Ray (Calcutta 1924), in het Frans vert. door N. Stchoupak (Paris 1935) en reeds vroeger door F. Nève (Bruxelles 1880). C. H. Tawney vertaalde het in het Engels (Calcutta 1871) en later S.
K. Belvalkar (Cambridge Mass. 1915). Mâlatîmâdhava werd uitgeg. door R. G. Bhandarkar (Bombay 1876, 2de ed. 1905) en vert. door L. Fritze in het Duits (Leipzig 1884) en Fr. Stréhly in het Frans (Paris 1885).