Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CALCUTTA

betekenis & definitie

stad in Voor-Indië, tot 1912 de hoofdstad van het Brits-Indische keizerrijk en van het luitenant-gouverneurschap Bengalen, op 22°34' N.Br. en 88°26' O.L.v.Gr. gelegen, 130 km van de Golf van Bengalen, aan de linkeroever van de Hoogly (ook: Hoegli) of Bhagirathi, is een der belangrijkste steden van het dominium India. Het klimaat is er heet, vochtig en ongezond.

Als hoogste temperatuur werd 41 gr. C., als laagste 11 gr. C. gemeten, gemiddeld in de heetste maand (Mei) 30 gr. C., in de koudste (Dec.) 20 gr.

C. De regenval is groot, cyclonen richten periodiek grote verwoestingen aan, cholera en koorts zijn endemisch, ook de pest heeft in Calcutta vele offers geëist. Door het droogleggen van moerassen in de omgeving en door een verbeterde drinkwatervoorziening is de gezondneidstoestand veel verbeterd.De stad telt incl. de voorsteden en Howrah 2108891 inw. Howrah, aan de overzijde van de Hoogly, door een brug met Calcutta verbonden, is spoorwegeindpunt en centrum van de zeer belangrijke jute-industrie. Het telt 379292 inw. Verder heeft het papier-, suiker-, indigofabrieken en verscheiden kleinere industrieën.

De dokken liggen buiten Calcutta bij Kidderpore, in Alipore liggen de Zoölogische Tuin en het regeringspaleis. Zoals Bombay de zetel van de katoenindustrie is, zo vormt Calcutta die van de jutefabricage (ca 75 pct van de Bengaalse jute wordt daar verwerkt). In de stad en omgeving liggen grote staatsbedrijven, zoals de grote geschutgieterij in Cossipore. De handel van Calcutta heeft zich, door de gunstige ligging, buitengewoon sterk ontwikkeld en heeft die van Bombay geheel overvleugeld.

Ingevoerd worden vooral katoenen stoffen, garens en twist, verder wollen en zijden stoffen, metalen en metaalwaren, enz. Uitgevoerd worden: jute en uit jute vervaardigde goederen (57,78 pct van de totale export), opium, thee, rijst, katoen, oliezaden, indigo (voortdurend afnemend), ruwe zijde en rubber. De haven voor grote, zwaarbeladen zeeschepen is Diamond Harbour, met Calcutta door een spoorweg verbonden; schepen met binnenvaren levert echter wegens de veranderlijkheid van de waterstand en de zandbanken niet zelden gevaar op. Tal van scheepvaartlijnen, w.o. ook een Nederlandse, doen Calcutta aan of hebben deze haven als eindpunt.

Met het achterland is de stad door de stoomboten op de Ganges, de Eastern-Bengal- en South-Eastern-spoorweg, benevens van Howrah uit door de East-Indiaspoorweg, verbonden. Kortere lijnen zijn de Calcutta-Balliagh- en de Municipalspoorweg. Calcutta bezit talrijke inrichtingen voor onderwijs, zoals het Hindu College, de University Senate House, de Hare School, het Presidency College, het Sanskrit College, het Medical College, e.a. Tevens is zij de zetel van de Asiatic Society of Bengal.

In Calcutta zetelen de bestuurscolleges van West-Bengalen, het Hof van Appèl, een R.K. bisschop, en een Anglicaanse bisschop. Bij de eigenlijke stad sluiten zich 17 voorsteden aan.

H. A. BOMER

Geschiedenis.

Nadat de Engelsen zich in deze streek al enige malen tijdelijk hadden gevestigd, o.a. te Sutanati (1686), werd sinds 1690 (24 Aug.) ten gevolge van de occupatie van de Oostindische Compagnie door Job Charnock, het dorp Kalikata (van Kalighat), tot waar de kolonie zich al vlug had uitgebreid, een blijvend middelpunt van de Engelse handel. In 1696 werd er het fort William gebouwd en in 1698 werd de streek door de Compagnie van de nabob van Bengalen, prins Azim, zoon van keizer Aurangzeb, gekocht. De belangrijkste gebeurtenis uit de geschiedenis der stad is de inneming op 20 Juni 1756 door Surajud-Dowlah, gevolgd door een ernstige plundering en de afschuwelijke geschiedenis van het „Zwarte Hol” (z Bengalen), waarbij 146 mensen in een klein vertrek werden saamgeperst en van wie 123 de dood vonden. Het volgend jaar werd zij door Watson en Clive heroverd (2 Jan. 1757).

De stad had tot 1707 deel uitgemaakt van het presidentschap van Madras, tot 1773 vormde zij een zelfstandig gouvernement en in dat jaar werden alle andere presidentschappen gesteld onder de president van Calcutta; daarmee was zij feitelijk geworden tot de hoofdstad van het Engelse bezit. In 1834 werd de gouverneur-generaal van Bengalen gouverneur-generaal van Brits-Indië. In 1854 kwam er een eigen hoofd voor Bengalen. Calcutta bleef tot 1912 de hoofdstad van Brits-Indië, toen de regering naar Delhi werd verplaatst.

H. VAN LOOY

Bibl.: A. K. Ray, A short history of Calcutta (Indian Census 1901); C. R.

Wilson, Early Annals of the English in Bengal (1895) en Old fort William in Bengal (1906); H. E. A. Cotton, G.

Old and New (Calcutta 1907); S. S. O’Malley, History of Bengal (Calcutta 1925).