Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Barisan

betekenis & definitie

(van bar is, exerceren) is de naam van gewapende korpsen op het eiland Madoera, niet rechtstreeks behorende tot het Kon. Ned.-Ind. leger, waarover tot het uitbreken van Wereldoorlog II de gouverneur-generaal van Ned.-Indië de beschikking had.

In 1831 verbonden de vorsten (regenten) van Madoera zich bij contract om, tegen afschrijving van hun schulden aan den Lande, gewapende korpsen op te richten en te onderhouden en deze ter beschikking te stellen van het Ned.-Indische Gouvernement. Sedert de opheffing van het zelfbestuur op Madoera — welke in 1885 haar beslag kreeg — werden de korpsen van Pamekasan, Soemenep en Bangkalan gouvernementsbarisans. Zij waren bestemd in de eerste plaats tot handhaving van orde en rust op het eiland Madoera, indien de gewone middelen van politie te kort zouden schieten en in de tweede plaats om bij oorlogen en expedities, hetzij zelfstandig, hetzij in vereniging met korpsen van het leger, voor militaire doeleinden te worden gebruikt. De barisans bestonden uitsluitend uit infanterie; tot het korps te Bangkalan behoorde een afdeling geweermitrailleurs. Zij werden door hun eigen officieren gecommandeerd en stonden onder toezicht van den gouverneur van Oost-Java, terwijl voor leiding en oefening aan elk korps één kapitein (majoor) en enige onderofficieren van het wapen der infanterie van het leger waren toegevoegd.

Bij verschillende gelegenheden, o.a. bij expedities tegen Boni, Atjeh en Lombok, namen barisantroepen aan de gevechtshandelingen deel.

< >