Zuidnederlands rechtsgeleerde van vrij aanzienlijke Spaanse afkomst (Antwerpen 1548 - Aalst 1 Sept. 1584), studeerde te Leuven en werd in 1580 door den hertog van Parma benoemd tot advocaat-fiscaal bij de Spaanse troepen in de Nederlanden. Zijn in die functie betoonde bekwaamheden zag hij in 1583 beloond door zijn benoeming tot lid van de Grote Raad van Mechelen, die in die tijd te Namen was gevestigd, daar Mechelen in handen was van Prins Willem I.
In 1584 werd Ayala als commissaris naar Breda, Herenthals en Lier, welke steden zich juist aan den hertog van Parma hadden onderworpen, gezonden om aldaar de magistraat te veranderen en inlichtingen in te winnen over de gebeurtenissen, welke aan de onderwerping waren voorafgegaan. Wellicht was hij om dezelfde redenen te Aalst, toen hij daar overleed. Ayala heeft één boekwerk gepubliceerd, nl. De jure et ojficiis bellicis et disciplina militan libri tres (Douai 1582), welk werk herhaaldelijk, laatstelijk in 1912 (met Eng. vertaling, Washington), is herdrukt. In tegenstelling tot wat de titel zou doen vermoeden, geeft het boek geen bijzonderheden over militair recht of krijgstucht; het bevat een verzameling uitspraken over oorlog en vrede uit de oudheid.MR L. V. LEDEBOER
Lit.: E. Nys, Précurseurs de Grotius (1882); W. S. M. Knight, B. A. and his Work, in Joum. of Compar.
Legisl. and Internat. Law (Oct. 1921), blz. 220 w.
