Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bahawalpoer

betekenis & definitie

of Bawalpore, een der Pendsjaabstaten, heeft een oppervlakte van 44 767 kma. Het behoort tot de bergstreken ten N. van de Nerboedda en is gelegen aan de Indus tussen Pendsjaab en Radsjpoetana.

Slechts een zesde gedeelte van het land — nl. de oevers van de Indus en de Sadletsj — is voor de landbouw geschikt. Het aantal bewoners bedraagt ongeveer 1 341 209, voor 85 pet bestaande uit Mohammedanen, verder uit Hindoes, Sikhs en Christenen. De aanzienlijken spreken er Perzisch, het volk een Hindoedialect. Het vruchtbare gedeelte levert katoen, indigo, suikerriet, verfstoffen en geneeskrachtige planten.Onder de Hindoes is de heersende stam die der Daoedpoetra, d.i. „Zonen van den Daoed-Chan”, den grondvester van de staat (1769). Zijn nakomelingen erkenden achtereenvolgens de opperheerschappij der Afghanen, der Sikhs en sedert 1838 der Britten. De vorst Bahawal of Bhal (gest. in 1852) bouwde de naar hem genoemde hoofdstad Bahawalpoer, waarvan de naam op het land overging. Wegens de hulp, die hij in 1848 bij de opstand te Multan aan de Britten verleend had, ontving hij van de O.I. Compagnie levenslang een jaargeld van ruim 100 000 gld. Ook kreeg hij in 1843 van de Engelsen een vruchtbare landstreek in het N. van Sindh, eveneens voor verleende hulp.

De vorst, „chan” geheten, behoefde geen belasting aan Engeland te betalen. Belangrijke steden behalve de hoofdstad zijn: Ahmadoer, Modsjigar en Chairpoer. In Febr. 1911 werd er de eerste spoorlijn ter lengte van 22 Eng. mijlen in gebruik genomen.

De hoofdstad van dezelfde naam ligt aan de Gara op een verenigingspunt van drie wegen en aan de Indusspoorweg. Naar het N. staat Bahawalpoer in verbinding met Multan en hierdoor met Lahore en Pesjawar, naar het Z.W. met de steden van Sindh, vooral met de havenstad Karatsji.

H. A. BOMER

< >