Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ATH

betekenis & definitie

(Vlaams: Aat), een stad in Henegouwen, 1553 ha, aan de Dender en het kanaal Ath-Blaton op vlakke kleibodem; plaats van landbouw, spinnerij, weverij, meubels, metaalnijverheid, enz. Inw. 10 193 (1944).

Van de burcht Burbant, uit de 12de eeuw, bestaat nog de ruïneomwalling, die vergroot werd in de 14de eeuw; Ath was toen de zetel van de kastelnij van Ath met 115 dorpen. Bij de Vrede van Ath (1357) werden o.m. Antwerpen en Mechelen aan Vlaanderen afgestaan als bruidsgift aan Margaretha, gemalin van Lodewijk van Male. De stad werd versterkt door Karel V en Vauban, ontmanteld door Jozef II, weer versterkt in 1818 en ontmanteld. De St Julianuskerk, 14de eeuw, is herhaaldelijk afgebrand en weder opgebouwd; de toren alleen dateert nog van 1462; de kerkschat is beroemd. In de zgn.

Burbant-toren, restant van de oude omwalling, een klein archaeologisch museum met aan R. v. d. Weyden toegeschreven portret van Philips van Bourgondië. In de voorstad Brantignies een 16de-eeuwse kerk met vele kunstschatten.Grote processie en kermis vinden de 4de Zondag van Aug. plaats. Het stadhuis is van Coebergher (ca 1620).

Lit.: Dubiecki, La ville d’A. (Bruxelles 1847); Waltre, Histoire de la ville d’A. (Tournai 1860); Verriest, La draperie d’A. (Bruxelles 1942); Relation du siège de la ville d’A. en 1697 (Mons 1910).

< >