(= Elandrivier; Fr.: Rivière de la Biche) heet een rivier in het W. van Canada, ontspringend uit het vergletsjerde gebergte bij de Athabasca-pas in de Rocky Mountains (Jasper National Park). Zij neemt de Pembina en de Kleine Slavenrivier op, vormt dan over 135 km afstand stroomversnellingen („Grand Rapids”), neemt de Clearwater op en stroomt dan in het Athabasca-meer (dat 310 km lang, tot 50 km breed en totaal 11 400 km2 groot is).
Bij het verlaten van het meer verenigt de Athabasca zich met de Peace-rivier en heet dan verder Grote Slavenrivier en beneden het doorstroomde Groot Slaven-meer de Mackenzie. Met de Peace-rivier vormt de Athabasca de afwatering van het noordelijk deel van de prairieprovincie Alberta.Naar de Athabasca werd in 1882 een territorium (± 65 610 km2) genoemd, dat in 1905 ruim 10 000 inw. telde en in dat jaar ten dele aan de provincie Saskatchewan, ten dele aan de prov. Alberta werd toegewezen.
Athabasken is de naam voor een grote groep Indianenstammen in Canada, ten N.W. van de lijn Vancouver-Fort Churchill aan de Hudsonbaai, aan de kust van Noord-Californië en Zuid-Oregon. In deze taalgroep worden niet minder dan 30-40 dialecten gesproken. Anthropologisch is er een zekere mate van eenheid door brachycephalie, terwijl de omwonende stammen grotendeels dolichocephaal zijn. Men schrijft de ronde schedels wel toe aan de invloed der Mongoloïde Aleoeten. Enkele stammen hebben de gewoonte de schedels der jonge kinderen te vervormen en dolichocephaal te maken. Dit bemoeilijkt in hoge mate het schedelonderzoek der aanwezige oude kerkhoven.
De Athabasken worden verdeeld in: een Noordelijke groep in Alaska, in het N. van Brits Colombië en het Bekken van de Mackenzie, het Z.O. van Alberta en het N. van Montana; een Zuidelijke groep in Arizona, Nieuw Mexico en het N. van Mexico; een Pacificgroep in Oregon en Noord-Californië. Die der eerste groep noemen zich Déné of Tinneh en omvatten tal van stammen, die weer in drie groepen worden verdeeld, waarvan de oostelijke en grootste tevens een culturele eenheid is. Hiertoe behoren: Gele messen, Honderibben, Chipewyan, enz. Tot de tweede groep rekent men o.a. de Navaho en Apachen, terwijl de Hupa de voornaamste locale stam der derde groep vormen.
Door de grote verschillen in het geografisch milieu is er van één Athabasken-cultuur geen sprake.
PROF. DR H. TH. FISCHER
Lit.: Handbook of American Indians north of Mexico, Part I (1912) (Bull. of the Bureau of Am. Ethnology, No. 30); A. G. Morice, The Great Dene Race, in: Anthropos, I-V (1906-1910).