de hoofdstad van de Zuidamerikaanse staat Paraguay, ligt op de linkeroever der Paraguay in een heuvelachtige en mooie streek en is uitgangspunt van de spoorweg naar Encamación (Rio alto Paraná). Zij is de zetel der regering en van een bisschop, heeft een mooie kathedraal en telde vóór de oorlog van 1864-1870 omstreeks 48 000, in 1876 slechts 29 436, doch in 1900 weder 51 719 inw.; in 1905 was het aantal gestegen tot 60 259, in 1911 tot 80 000, in 1928 tot 124 000; in 1940 telde Asunción 172 423 inw.
Zij maakt met haar brede, rechte straten te midden van een prachtige plantengroei een zeer goede indruk. Tot de voornaamste gebouwen behoren er het regeringspaleis, de kazerne San Francisco, het militaire hospitaal, het stationsgebouw en de schouwburg. Er zijn verscheidene kloosters. Vooral wordt er door de rivierhaven de welvaart bevorderd; in 1937 kwamen 4500 stoomschepen metende 251 300 ton de haven binnen en 5450 stoomschepen metende 253 400 ton vertrokken van daar. De inwoners drijven handel in leder, tabak, suiker en vooral in Paraguay thee; de stapelplaats voor dit laatste artikel is Villa Rica. De stad werd in 1536 door Juan de Ayolas gesticht als Nuestra Señora De la Asunción en was tot 1620 de hoofdstad van alle Spaanse landen aan de La Plata-rivier.
