Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kazerne

betekenis & definitie

(Sp.: casema, van casa, huis; of Lat.: quatema, van quattuor, vier, nl. verblijf voor een wacht van vier man) is een permanent gebouw voor huisvesting van militairen.

Reeds in de Oudheid kende men kazernegebouwen; de Romeinse vestingen of castella, in Nederland te Nijmegen, Valkenburg (Z.H.) en elders opgegraven, hebben nog resten er van bewaard.

Hoewel reeds in de 80-jarige oorlog in forten of schansen de bezetting werd gekazerneerd in hutten of barakken, kwamen deze in steen gebouwd vermoedelijk niet vóór het einde der 17de eeuw tot stand, in navolging van Frankrijk, waar Lodewijk XIV bij decreet van 17 Mrt 1685 bepaalde, dat de infanterie in kazernes moest worden gehuisvest. Vauban, die zowel architect als ingenieur of vestingbouwkundige was, ontwierp daarvoor het type, dat als de Vaubanse kazerne bijna twee eeuwen lang, in alle landen van Europa, in gebruik is geweest. Deze kazernes waren bestemd voor massalegering, waarbij vaak een geheel regiment werd ondergebracht in één groot, massaal gebouw, dat behalve voor logies en stalling tevens lokalen bevatte voor bureau’s, verpleging, onderwijs, enz. het zgn. geconcentreerde stelsel van kazernering. Op zichzelf van het lineaire type, werden de Vaubanse kazernes ook soms aaneengebouwd rondom een binnenplaats, in het bijzonder die voor de cavalerie; dan sprak men van het vierkante type. Tot ca 1870 werd ook in Nederland doorgaans het type-Vauban gevolgd, meestal de kazerne van het vierkante type; zuiver lineair is de 1810-’12 gebouwde Oranje Nassau-kazerne te Amsterdam. In 1860 nam het Rijk het beheer en onderhoud van de kazernes over van de gemeentebesturen, aan wie de kazernering tot die tijd was toevertrouwd geweest en door wie in de jaren van 1820 af vele nieuwe kazernes waren gebouwd of oude verbeterd (thans bijna alle verdwenen; die te Arnhem, Deventer, Leiden, Gorinchem, Schoonhoven en enige andere bestaan nog).

Bij de tussen 1870 en ca 1910 nieuw gebouwde kazernes werd reeds een begin van decentralisatie toegepast door de cantines, magazijnen, keukens, privaten, gymnastieklokalen in afzonderlijke gebouwen onder te brengen en de in 1907 te Ede opgerichte kazernementen gaven zelfs reeds een overgang te zien naar het verspreide of paviljoenstelsel, waarbij de grote nadelen in hygiënisch opzicht van de massalegering werden ondervangen door de eigenlijke troepenverblijven als zgn. woonpaviljoens geheel af te scheiden van de overige dienstgebouwen. Voorbeelden van paviljoenskazernes zijn o.a. de in 1910-1938 gebouwde kazernementen te Teteringen (Trip van Zoudtlandt-kazerne), Utrecht (Kromhout-kazerne), Maastricht (Tapijnkazerne) en ’s-Gravenhage (de Nieuwe Alexander- en Frederik-kazernes).

Bij beide stelsels van kazernes kunnen de gebouwen zijn ingericht volgens het bloksysteem (geen gangen, doch portalen en veel trappen) of volgens het corridorsysteem (midden- of zijgangen en weinig trappen).

In 1938 en 1939 zijn alsnog door de Genie een 16-tal paviljoenskazernes gebouwd, waarvan 10 volgens een zelfde ontwerp en bestemd voor een bataljon infanterie. Deze bataljonskazemes, alle naar belangrijke figuren uit de Nederlandse krijgsgeschiedenis genoemd, verrezen te Bergen op Zoom, Diepenveen, Eindhoven, Gorssel, Roosendaal, Steenwijk, Tilburg, Velp (GId.), Wezep en Zuidlaren.

Afzonderlijke vermelding verdienen de zgn. bomvrije kazernes in verdedigingswerken en de kazernes voor de Kon. Marechaussee, met woningen voor gehuwden, van welke laatste kazernes er in de jaren 1909-1932 een 100-tal door de Genie zijn gebouwd.

KOL. w. H. SCHUKKING

Lit.: Bélidor, Science des Ingénieurs (1729); C. D. Dumoulin, Memoriën (hs. 18de eeuw, in Arch. Kon. Landmacht ’s-Gravenhage); P. J.

P. van der Steur, Overzicht van de ontwikk. van de kazernebouw en beschrijving van het nieuwe kazernement voor het reg. Genietroepen te Utrecht (De Ingenieur 1912); H. W. Venker, Overzicht v. d. milit. bouwkunde (K.M.A. 1920); W. H. Schukking, De hist. ontwikkeling v. d.

Kazernebouw (Mil. Spectator 1933).

In BELGIË behoren de kazernes tot het paviljoenstelsel, met een woonpalviljoen voor een bataljon, en afscheiding van de dienstgebouwen. Zij zijn opgericht volgens het corridorsysteem, met zijgangen en trappen aan beide vleugels. Enkele kazernes werden ca 1937 volgens dezelfde principes maar op meer uitgebreide terreinen gebouwd : bij Antwerpen en bij Luik en te Turnhout. Andere kazernes, bestemd voor de grenstroepen, bestonden uit paviljoens zonder verdiepingen rondom een binnenplaats bijv. te Visé, Homburg, Hendrikkapelle, Vielsalm, Bastenaken. De kazernes werden genoemd naar gesneuvelden uit Wereldoorlog I.

< >