stad in Syrië, niet ver van de oostelijke oever van de Orontes gelegen, aan de bocht van de rivier, waar deze zich van het W. naar het N. richt. Zij heette eerst Pharnake, daarna Pella. Seleukos Nikator (ca 355-280 v.
Chr.) gaf haar de naam van zijn vrouw, die van Perzische afkomst was: Apamea. Onder hem en zijn opvolgers ontwikkelde de stad zich in aanzienlijke mate; zij werd na Antiochië de voornaamste stad van het Syrische rijk. In 69 verwoestte Pompejus de citadel. Na de slag bij Pharsalus (48 v. Chr.) hield de Pompejaner Q. Caecilius Bassus er van 46-43 v.
Chr. een beleg uit tegen aanhangers van Caesar. In de Christelijke tijd werd Apamea de zetel van een belangrijk bisdom en werd in de 7de eeuw grotendeels verwoest tijdens een inval van de Perzen onder Chosroës II. Het ging in 1152 door een aardbeving te gronde. De Stoïcijn Posidonius is te Apamea geboren.De opgravingen van de Belgische oudheidkundige expeditie (sedert 1930) hebben talrijke monumenten, meestal uit het Romeinse tijdvak, aan het licht gebracht, o.m. de overblijfselen van een grote straat, meer dan 27 m breed en meer dan 1600 m lang, die de stad van N.-Z. doorkruiste en versierd was met een dubbele zuilenrij. Op twee van die zuilen werden inschriften ter ere van de keizers Antoninus Pius en Lucius Verus gevonden. De stad was regelmatig gebouwd met rechtlijnige straten. De ruïnen binnen de vestingen beslaan ongeveer 200 ha. Naast de hoogvlakte, waarop de stad gebouwd was, staat de Akropolis, op de plaats waar zich heden het kleine Arabische dorp Kalaat-el-Moudik bevindt.
Verschillende andere steden in Azië droegen ook de naam Apamea, onder meer een in Phrygië en een andere in Bithymë.