Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ANTIOCHIË

betekenis & definitie

(1) is een christelijk vorstendom, dat gedurende de eerste Kruistocht na de verovering van Antiochië aan de Orontes werd gesticht (3 Juni 1098) en tot 1268 onder heerschappij van christelijke vorsten stond. De eerste van deze was Bohemund I, vorst van Tarente, die in vereniging met den Armenischen renegaat Pyrrhus de stad had veroverd.

Hij werd als zodanig erkend in weerwil van de tegenstand van Raimond van Toulouse, die zich van het kasteel had meester gemaakt. Bohemund I werd opgevolgd door zijn neef Tancred (1111-1112), op wien volgden Roger (1112-1119) en Bohemund II (1119-1130). Na diens dood werd de regering waargenomen door zijn zuster Constantia, in 1136 gehuwd met Raimond, graaf van Poitiers. Deze moest zich gedragen als leenman van den Byzantijnsen keizer Johannes (1137) en sneuvelde in 1149 in een gevecht tegen Noereddin van Aleppo. Achtereenvolgens regeerden er Bohemund III (1163-1201), Bohemund IV (1201-1233) en Bohemund V (1233-1251), totdat eindelijk onder Bohemund VI in Mei 1268 het rijk door sultan Bibars aan Egypte werd toegevoegd.Lit.: R. Grousset, Histoire des croisades, 3 tom. (Paris 1934-’36).

(2), ook wel geheten Antiochia Epidaphnes (bij Daphne), alzo genoemd naar de nabijgelegen tuin, aan Apollo gewijd en Daphne geheten; was de beroemdste stad der Oudheid van die naam. Zij was de hoofdstad van Syrië, verhief zich op de oever van de Orontes, heette om die reden ook wel Antiochia ad Orontem en lag op een afstand van 25 km van de zee, in een vruchtbare dalvlakte. Zij was de belangrijkste van de 16 door Seleucus Nikator gestichte steden (300) en was de prachtige zetel der Seleuciden. De hoogste bloei der stad valt samen met de regering van Antiochus den Grote en met het bewind der Romeinse keizers van de eerste drie eeuwen onzer jaartelling. De keizers hielden er dikwijls verblijf; zij gaven aan de stad een zelfstandig bestuur, het muntrecht en het Romeinse burgerrecht. In die tijd had de stad bijna een half millioen inwoners, zodat zij wegens haar grootte en pracht de vergelijking met Rome kon doorstaan.

Tevens was zij tijdens de Romeinse heerschappij de residentie van den proconsul van Syrië, in de christelijke tijd de zetel van .een der oudste vier patriarchen en tevens van de aloude christelijke geleerdheid (z Antiocheense school). In die stad ontstond de eerste grotere christelijke gemeente buiten Palestina; daar werd de naam Christen het eerst genoemd. Volgens de sage was Barnabas er de eerste bisschop, maar zeker is het, dat er tussen de jaren 252 en 380 tien belangrijke kerkvergaderingen werden gehouden.

Het verval der stad dagtekent van de 5de eeuw. De aardbevingen spanden samen met de barbaren, om de prachtige paleizen in puinhopen te veranderen. Chosroës, koning van Perzië, legde haar in 538 grotendeels in as en voerde de gegoede burgers als slaven weg. Byzantium heroverde haar, maar in 637 viel zij in handen der Arabieren, die haar tot 969 behielden, en sinds 1084 werd zij door de Saracenen beheerst, toen het eerste Kruisleger verscheen en hen verdrong (z Antiochië, 1).

Zelfs in haar bouwvallen zoekt men tevergeefs naar het aloude Antiochië. Slechts weinig overblijfselen uit haar bloeitijd zijn nog aanwezig. Het enige grote gedenkstuk uit die dagen is de stadsmuur, benevens enige fundamenten van torens. Ook bemerkt men hier en daar marmeren vloeren. In de laatste tijd zijn, door Amerikanen, in Antiochië opgravingen ondernomen. Zeer fraaie mozaïekvloeren uit de late Oudheid zijn daarbij aan het licht gekomen. Ook voor de topografie van de stad werden belangrijke gegevens verkregen.

Van Antiochië tot aan zee strekt zich langs de oevers van de Orontes de vruchtbare Antiocheense vlakte uit, die voorheen bij een welige tuin werd vergeleken en nog steeds tot de bekoorlijkste dalen van Syrië behoort. Op de plaats van de voormalige stad verheft zich thans Antakia, een onooglijke landstad, in het sandjak Alexandrette. Vóór de aardbeving van de 3de Apr. 1872, die een derde gedeelte van deze stad verwoestte, werd het aantal van haar inwoners op 6000 tot 18 000 geschat. Zij houden zich hoofdzakelijk bezig met graanbouw, het kweken van olijven en zijdeteelt.

PROF. DR A. W. BYVANCK

Lit.: A. Bouché-Leclerq, Histoire des Seleucides (Paris 1913-14); E. R. Bevan, The House of Seleucus, I (London 1902); O. Müller, Antiquitates Antiochenae (Göttingen 1841); Ch. Diehl, Justinien et la civilisation Byzantine (Paris 1901); R.

Grousset, Histoire des croisades (Paris 1934-1936); L. Caetani, Annali dell’ Islam, III (Milano 1910); C. Korolevsky, Antioche, in: Dict. d’Hist. et de Géographie ecclésiast., III, kol. 563-703; met rijke bibl.; V. Schulze, Altchristliche Städte und Landschaften, III, Antiocheia (Gütersloh 1930).

(3), Antiochia Pisidiae, is een stad in Phrygië, bekend door haar zeer talrijke Joodse gemeenten, onder welke Paulus werkte. Haar overblijfselen werden in 1833 door Arundell in de buurt van het dorp Yalovach ontdekt.

< >