Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ANABAPTISTEN

betekenis & definitie

letterlijk Wederdopers, de radicale stroming in de grote hervormingsbeweging der Dopersen in de 16de eeuw, die zowel de „Schwärmer” als de stille volwassen-dopers, zowel de Melchiorieten als de fanatici, Munstersen, Davidjoristen, Batenburgers, voorts de Mennonieten, Waterlanders, Verenigde Vlamingen omvat, groeide in Nederland omstreeks 1530-1566. Hun oorsprong ligt bij de radicale aanhangers van Zwingli te Zürich (1523), geestverwanten der bijbelse, apostolische en anti-, althans a-kerkelijke groepen in Duitsland, Moravië, Straatsburg en Rijnwaarts af.

Kern van hun leer was het inwendige woord naast de H. Schrift; zij wann individualistisch, doopten op geloof, zwoeren geen eed, droegen geen zwaard en verwachtten spoedig de laatste Dag. Van hun leiders noemen wij Hans Denck, den meest consequent onkerkelijke, Balthasar Hubmaier, Konrad Gerbel, Jörg Blaurock. Vertegenwoordiger van het oudste Anabaptisme in Nederland is Hendrik Rol, in 1534 te Maastricht verbrand, wiens boek, Die Slotel van dat Secreet des nachtmaels, een irenisch Christendom leert. De eigenlijke profeet van het Nederlandse Anabaptisme is Melchior Hoffmann, bontwerker te Straatsburg, die de Elia meende te zijn, die voor de Dag des Heren uitging. Hij had een bijzondere leer over de menswording van docetisch karakter en ging tegen de Calvinistische leer der verkiezing en verwerping in. Hij stierf in de gevangenis te Straatsburg 1543, nadat reeds in 1531 zijn leerling Sikke Snijder te Leeuwarden en Jan Trypmaker te ’s-Gravenhage, als eersten van vele bloedgetuigen, onthoofd waren.De Melchiorieten werden tijdelijk overstemd door het woeste optreden van Jan Matthijsz., en Jan Beukelsz. van Leiden, eindigende in het drama van Munster, 1535. Echter ook het optreden van Jan van Batenburg met zijn zwaardgeesten en dat van David Joris, die zich voor den voltooier van Gods openbaring in Christus uitgaf, konden de meer geestelijke beweging der Anabaptisten niet tegenhouden. Kühler wijst voor het aanknopingspunt van de van buiten komende doopsgezinde beweging met het Nederlandse religieuze volksleven op de methoden en gezindheden der moderne devotie. De devoten hebben zich van de aanvang af door scholen, lectuur en prediking in de landstaal tot het volk gericht, in het begin der 16de eeuw in huiselijke conventikels, ondogmatische, practische bijbeloefeningen, die men daarna ook bij de doopsgezinden aantreft.

De schrik, door de gruweldaden der Munstersen veroorzaakt, is ook op de stille Anabaptisten verhaald. Van geen protestantse groep heeft het martelaarsbloed rijkelijker gevloeid dan van deze „slachtschaapkens Christi”, ofschoon het „heel andere luyden waren” (C.P. Hooft, Mem. en Adv. 21 noot). Het Of er des Heeren, hun martelaarsboek, is herdrukt in de Bibl. Reformatoria Neerlandica, II, ’s-Gravenhage 1904.

Tot de stille, vervolgde Anabaptisten heeft ook Menno Simonsz,de bekeerde pastoor van Witmarsum behoord. In zijn Fundamentboek van 1539 nog gematigd, liet hij zich later door de drijvers meeslepen tot een rigorisme, dat hij op zijn doodsbed (1561) bitter heeft beweend. In 1579 hebben toen de Waterlanders, overwegende, dat het „ongeoorloofd is iemand gelovig of ongelovig te noemen wegens zijn opvattingen omtrent in de H. Schrift vrijgelaten stellingen” zich niet langer Mennonieten maar Doopsgezinden genoemd. Sedert verdwijnt de naam Anabaptisten en van de afzonderlijke groepen blijft alleen die van de laatste over.

PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Lit.: WJ. Kühler, Geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezinden in de zestiende eeuw, 2 dln (Haarlem 1932-40); L. Knappert, Ontstaan en vestiging van het Protestantisme in de Nederlanden (Utrecht 1924), 180-236; J. Lindeboom, Stiefkinderen van het Christendom (’s-Gravenhage 1929), 190-231; Gedenkschrift zum 400-jähr. Jubiläum der Mennoniten oder Taufgesinnten, 1525-1925 (Ludwigshafen a. Rh. 1925); G. Tumbült, Die Wiedertäufer (Bielefeld-Leipzig 1899).

< >