Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

MORAVIË

betekenis & definitie

(Tsjechisch: Morava, Duits: Mähren, Latijn: Moravia) is een vroeger markgraafschap, tot 1919 een kroonland der Oostenrijks-Hongaarse monarchie en behoorde tot Cisleithanië. Het grensde aan Pruisen, Oostenrijks Silezië, Hongarije, Neder-Oostenrijk en Bohemen, besloeg 22 231 km2 en had (1930) 2 800 000 inw.

Thans is het een deel van Tsjechoslowakije, dat vlg. de administratieve indeling van 1 Jan. 1949 weer in verschillende delen uiteenvalt en samen met Bohemen en Silezië het westelijke deel van Tsjechoslowakije vormt. Het land bestaat overwegend uit berg- en heuvelland, want in het W., N. en O. wordt het door randgebergten ingesloten, terwijl uitlopers daarvan het land in alle richtingen doorkruisen en alleen in het Z. laagland van enige uitgestrektheid voorkomt. Men kan onderscheiden:1. de Boheems-Moravische hoogten, een terrasland zonder bepaalde ketenen, dat naar het Z.O. en O. o.a. naar de Moravavlakte af helt;
2. de Sudeten in het N. met de Altvater (1490 m) en de Grosse Schneeberg (1422 m), die in de Moravische Gesenke steil naar het W. en Z.W. tot de Moravavlakte afdalen;
3. de Karpaten met de Witte Karpaten en het Jamornikgebergte, waarbij de West-Beskiden aansluiten;
4. het Marsgebergte met zijn zuidelijke voortzetting het Steinitzer Woud, evenwijdig aan de Karpaten.

De hoofdrivier is de Morava (March). De Oder, die in Moravië ontspringt, ontvangt er van rechts de Ostrawitza. Meren komen er niet voor, wel een aantal warme bronnen, waaronder zwavel- en zoutbronnen. Het klimaat is in het algemeen zacht, in het N. iets ruwer. Van de totale oppervlakte is ca 97 pct vruchtbaar. De landbouw levert graan, vooral goede tarwe en gerst, verder aardappelen, peulvruchten, beetwortelen, groenten, vlas, hennep, hop, oliezaden, enz.

Op de hoger gelegen weiden grazen runderen en schapen. De mijnbouw levert steenkolen, bruinkolen, ijzerertsen, grafiet en koper. De nijverheid is zeer goed ontwikkeld en van grote betekenis. Zij omvat ijzer- en staalindustrie, textiel- (wol, linnen), suiker-, leder-, alkoholindustrie. De voornaamste industriesteden zijn Moravská Ostrava (metaal) en Brno (wol). Ook de handel is zeer belangrijk {z Tsjechoslowakije).

w. VAN DE BUNT

GESCHIEDENIS

In de tweede helft van de 6de eeuw vestigden zich de Slavische Moraviërs in het door de Germaanse Quaden en Markomannen verlaten gebied, dat later een deel werd van het rijk van Karel de Grote Van 870-908 bestond, na de Frankische overheersing, een Grootmoravisch Rijk onder Moimir. Rabislaw en Svatopluk, welke tegen de Roomse godsdienst der Franken de Byzantijnse zending van de monniken Cyrillus en Methodius bevorderden. Na de Hongaarse heerschappij (908-1003) kwam de Poolse (1003-1021) Sindsdien deelde Moravië samen met Bohemen de wisselvalligheden der ontwikkeling, ook al werd het in 1182 een „reichsunmittelbar” markgraafschap en vormde het somtijds, al of niet met Silezië of met een ander gebied, een afzonderlijke apanage van prinsen uit het Premysliden- of Habsburgse huis.

Lit.: B. Breiholz, M. und das Reich Boleslavs II von Böhmen (1897); Idem, Geschichte Böhmens u. Mährens, 4 dln (1921-’24); J. Schraml, Die Vorgeschichte Böhmens u. Mährens (1928).

< >