stichter van de denominatie der Disciples of Christ in Noord-Amerika (Ballymena, Antrim, Ierland, 12 Sept. 1788-Bethany, West-Virginië, U.S., 4 Mrt 1866), volgde in 1809 zijn vader Thomas, die in 1807 om zijn gezondheid zowel als uit teleurstelling om de verdeeldheid der Christelijke kerken, naar West-Pennsylvanië emigreerde en, zelf uit Presbyteriaanse kring afkomstig, aldaar te midden van de wijde bewegingen der „Christians” zijn strijd tegen dit kwaad voerde. Alexander deelde zijns vaders overtuiging, werkte met hem samen, maar overvleugelde zijn invloed al spoedig.
Hij voerde de doop door onderdompeling van uitsluitend volwassen gelovigen in (1812), had vele betrekkingen tot de Baptisten, doch moest zich in 1830 van hen losmaken en trok toen velen met zich mede. De beweging nam de naam aan van Disciples of Christ, sommigen spraken van Campbellites. De organisatie is congregationalistisch; het Avondmaal vieren zij wekelijks doch als gedachtenismaal, niet als sacrament; zij zijn anti-dogmatisch, funderen zich uitsluitend op de Bijbel — Campbell vertaalde zelf het N.T. — en op een eenvoudig geloof in Jezus Christus als de Zoon Gods. Zij verbreidden zich sterk tot in de Far West en telden in 1915 meer dan anderhalf millioen leden.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK
Bibl.: o.m. Debate on the Evidence of Christianity between Robert Owen and Al. C. (1829); The Christian Baptist, 7 vols (sedert 1835); The Christian Messenger and Reformer, containing Essays, Addresses etc by Al. C. and others, 9 vols (1838); Christian Baptism with its Antecedents and Consequents (1853); Christianity as it was, being a Selection from the Writings of Al.
C. (1867).
Lit.: Rise, Campbellism, its Rise and Progress (1850); R. Richardson, Memoirs of Al. C. (1897); B. B.
Tyler, History of the Disciples of Christ, in: The American Church History Series (1894); W. E. Garrison, Religion follows the Frontier, a History of the Disc. of Christ (1931).