Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Albert HAHN

betekenis & definitie

(Pieter), Nederlands tekenaar (Groningen 17 Mrt 1877 - Watergraafsmeer 3 Aug. 1918), studeerde aan de Academie Minerva te Groningen, aan de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam (1896-1900) en aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten aldaar. Hij was werkzaam als exlibrisen affichetekenaar, maar vooral als een voortreffelijk tekenaar van spotprenten, voor Het Volk (sinds 1902), De Notenkraker, De Ware Jakob en De Hollandsche Revue.

In albums verschenen reproducties naar zijn tekeningen, o.a. de reeksen: Onder zwart Regime (1904), In Abrahams Schoot, Het Land van Rembrandt (1908), Van de Dorpspastorie naar het Torentje. Zijn tekenwerk, dat meestal in pentekening en met waterverf uitgevoerd werd, was vaak van een in Nederland ongekende felheid. Tot de fraaiste en meest rake bladen behoorden de spotprenten op de ministers Abraham Kuyper en Theo Heemskerck en Herman Heijermans. Wat stijl betrof, was hij soms enigszins beïnvloed door Duitse tekenaars van de „Simplicissimus”, als Heine en Thönys. Zijn figurale opvatting was overigens zeer persoonlijk, daarbij krachtig, streng lineair en eenvoudig van tekening, altijd zeer decoratief van opvatting en soms van een grootheid in de snijdende agressiviteit van zijn caricatuurwerk. Zijn tekeningen werden altijd geheel in het karakter van de boekdruk opgevat en uitgewerkt en als zodanig door de krachtige zwart-enwitvlakvulling geheel in aanpassing daarvan uitgevoerd.

Uitmuntend waren ook de bijtend scherpe en krachtig doorwerkte chargekoppen van Louis Bouwmeester, Nieuwenhuis, Talma, minister Oyens, Bolland en Boissevain. Zijn tekeningen werden gewoonlijk gereproduceerd in zinkografie.JHR DR GH. H. DE STUERS

Bibl.: Prenten, met inl. v. H. E. Greve (1906); Prenten, iste bundel. Met inl. v. C.

Veth (1916); Prenten, een keuze d. A. Hahn Jr (1928); Schoonheid en samenleving. Opstellen verz. d. A. Hahn Jr (1929).

Lit.: Jan Veth, Holl. Teekenaars (1905); A. A. Vorsterman van Oyen, Les Dessins Néerl. d’Ex-Libris (1910); F. Netscher, in: De Holl. Revue XXI (1916), XXIII (1918); Wendingen, II, 5 (1919) 5 V, 10 (1923) en IX, 8 (1928); A.

H.-tentoonstelling, Sted. Museum Amsterdam, m. inl. v. C. Veth (1918).

< >