is de naam van een aanzienlijke Romeinse familie, in 1464 uit Albanië uitgeweken naar Italië. Van de leden noemen wij:
Francesco,
Italiaans schilder (Bologna 17 Mrt 1578 - 4 Oct. 1660), was eerst een leerling van Denijs Calvaert te Bologna, doch ging later over naar de Academie der Carracci. Een vroeg werk van zijn hand is het fries met fresco’s, het leven van Aeneas voorstellende, in het Palazzo Fava te Bologna (1598). Zijn Madonna van J; 1599 in de Pinacotheek te Bologna verraadt nog Calvaert’s invloed. Daarna komt hij sterk onder de indruk van de kunst der Carracci, zoals o.a. blijkt uit zijn Geboorte van Maria in het Conservatoren-paleis te Rome. Albani werkte vooral te Bologna, doch tussen 1599 en 1616 verbleef hij meestal te Rome. In zijn grote composities bijv. de mythologische plafond-schilderingen in het Palazzo Torlonia te Rome is hij meestal leeg. Beter zijn zijn kleine schilderijen, vaak op koper. Hij schildert religieuze en mythologische taferelen. Typisch voor hem zijn de rijen vrolijke putti, die daar in optreden.
Giovanni Francesco,
een geleerd theoloog en wijs kerkvoogd, die in 1700 onder de naam Clemens XI de pauselijke zetel besteeg en regeerde tot 1721.
Alessandro
(15 Oct. 1692-11 Dec. 1779), neef van den voorgaande, werd in 1720 nuntius te Wenen, daarna kardinaal, vervolgens door Maria Theresia tot haar gevolmachtigde benoemd bij het pauselijk Hof, en eindelijk bibliothecaris van het Vatikaan. Ook hij had een voortreffelijke verzameling van kunstwerken, die in 1866 grotendeels in het bezit zijn gekomen van prins Alessandro Torlonia.
