is de hoofdstad (met ruim 340 000 inw.) van het gelijknamige district der Brits-Indische provincie Bombay, ligt op 230 2' N.Br. en 720 48' O.L. v. Gr., op de linkeroever der Sabarmatti en was in het midden der 17de eeuw de schoonste stad van Hindostan.
Zij is door een spoorweg over Baroda met Bombay en door andere met Agra en Goedsjarat verbonden. Ahmadabad is een van de mooiste Indische steden en beroemd door haar gedenktekenen en prachtige moskeeën. Tot deze laatste behoort de in 1848 gebouwde Hathi Singh of ivoor-moskee, opgetrokken van marmer en versierd met bloemen van ivoor, zilver, parelmoer en edelgesteenten. Bij de stad ligt de fraaie vijver Kankaria, door marmeren trappen omgeven. De stad is in 1412 door sultan Ahmedsjah van Goedsjarat gesticht. In 1573 werd zij ingenomen door Akbar, maar zij bleef een der belangrijkste steden van westelijk Indië, beroemd door haar handel in indigo, katoen, opium, en in gouden zilverwaren. In 1780 werd zij door de Engelsen stormenderhand veroverd, maar kort daarna weder teruggegeven aan de Mahratten. In 1818 werd de stad voorgoed Engels.
