is de hoofdstad van het district Agra in de zgn. N.W.-provincies van Voor-Indië.
De stad ligt op 270 10' N.Br. en 78° 5' O.L. v. Gr., aan de rechteroever der Dzjoemna of Djumna 204 m boven de zee. Zij was voorheen veel groter dan heden ten dage. Veel huizen hebben er drie of vier verdiepingen; zij zijn van rode zandsteen opgetrokken en vormen enge, kromme, maar zindelijke straten. Langs de rivier is een brede hoofdstraat, vanwaar trappen naar het water afdalen. Tot de vele prachtige gebouwen behoort ook het in de 16de eeuw gestichte fort. Op een groot plein ten W. van het fort ligt de voornaamste moskee, Dsjami Masdsjid.Architectonisch van betekenis is de door Akbar in een kniebocht der rivier gebouwde vesting Akbarabad. De stad is rijk aan monumentale bouwwerken, door Akbar en zijn opvolgers gesticht, zoals het grote paleis van Dsjehangir met de uit wit marmer opgetrokken Parelmoskee, Moti Masdsjid en vooral de Tadsj Mahal, het „schoonste bouwwerk ter wereld”, het mausoleum van Dsjehan (1628-1658) en zijn gemalin, uit wit marmer, waaraan 20 000 arbeiders 22 jaren gewerkt zouden hebben. Agra heeft een belangrijke industrie (schoenen, pijpekoppen, goudband, voornamelijk echter mozaïek en snijwerk in marmer en speksteen). Agra, door een 21 km lange zijlijn met de spoorweg Calcutta-Pesjawar verbonden, heeft een grote koren- en katoenhandel en is het middelpunt van de suikeruitvoer. De stad had in 1941 284 149 inwoners.
Agra begon te bloeien, toen Sikander Lodhi, gebieder der Afghanen te Delhi (1488-1517), haar in 1504 tot zijn residentie verhief. In 1526 kwam zij onder de heerschappij van Baber, wiens kleinzoon Akbar (1559) haar in 1564 tot middelpunt maakte van zijn gebied. Haar glans begon te tanen, toen Aurangzebe (1656-1706) zijn zetel van daar naar Delhi verplaatste. Na zijn dood werd de stad meermalen verwoest, tot de Engels-Oostindische Compagnie haar in 1803 op de Mahratten veroverde. Gedurende de opstand der Sepoys in 1857 werden de Engelsen in het fort belegerd, doch spoedig ontzet.
Lit.: E. B. Ha veil, Handbook to Agra and the Taj (1904).