(Egidius Colonna, Gilles de Rome), Middeleeuws theoloog en wijsgeer (Rome ± 1246/’47 - Avignon 22 Dec. 1316), was te Parijs leerling van S. Thomas, wiens stellingen hij tegen aanvallen verdedigde in zijn Contra gradus et pluralitates formarum.
In 1292 werd hij generaal prior van de orde der Augustijnen en in 1295 aartsbisschop van Bourges. Of hij tot de familie Colonna behoorde, is hoogst twijfelachtig. Zijn theologische geschriften zijn zeer talrijk; blijvend is zijn betekenis voor de geschiedenis van de staatsleer. Zijn werk De Regimine Principum, geschreven kort voor 1285 voor zijn leerling, den lateren Philips den Schone, verkreeg grote bekendheid. In zijn boek De ecclesiastica sive de summi pontificis potestate (1302) ontwikkelt hij op logisch systematische wijze de leer die reeds vóór hem Hugo van St. Victor, Bernard van Clairvaux e.a. hadden opgebouwd, van de suprematie van de geestelijke macht van den Paus over de wereldlijke, op grond van een potestas directa. Hij kent aan den Paus toe de plenitudo potestatis, de universele machtsbevoegdheid, die in beginsel (in radice) zowel de wereldlijke als de geestelijke macht omvat. Dit geschrift diende waarschijnlijk Paus Bonifacius VIII tot grondslag voor de redactie van de bul Unam Sanctam, waarmede het verscheidene trekken gemeen heeft. Hiermede nam Aegidius stelling in de strijd tussen Bonifacius VIII en Philips den Schone. De beste uitgave is van R. Scholz, De ecclesiastica potestate (Weimar 1929). Van het werk De Regimine Principum bestaat een oud-Franse versie Les Livres du Gouvernement des rois, ed. S. P. Molenaer (New York 1899) en een middelnederduitse, uitgegeven door Axel Mante (Lund 1929). PROF. MR II. R. HOETINKLit.: R. Scholz, Die Publizistik zur Zeit Philipps des Schönen und Bonifaz’ VIII (1903) S. 32-129.