is de naam van drie pausen en twee tegenpausen.
Victor I,
Heilige, paus van 189-198, geboortig uit Afrika, streefde met grote voortvarendheid naar eenheid in de Paasviering en stiet daarbij op krachtige tegenstand van de Christenen in Klein-Azië, die weigerden hun afwijkende datum te veranderen. Hij bedreigde hen zelfs met uitsluiting uit de kerkelijke gemeenschap, als zij in hun verzet volhardden. Dit optreden wekte om zijn strengheid bij velen ergernis. Irenaeus van Lyon slaagde er dan ook in de paus tot toegeven te bewegen. Zijn feestdag is 28 Juli.
Victor II,
een Duitser, familienaam Gebhard, graaf von Dollenstein-Hirschberg, was paus van 13 Apr. 1055 - 28 Juli 1057) (gest. te Arezzo). Hij werd door keizer Hendrik III na de dood van Leo IX tot paus benoemd en streefde ernstig naar hervorming der kerkelijke tucht. Hij hield tot dat doel te Florence op Pinksteren 1055 in tegenwoordigheid van de keizer een synode en zond tevens Hildebrand (de latere paus Gregorius VII) en andere legaten naar Frankrijk met als gevolg synodes te Lyon (1055) en te Toulouse (1056). Aan zijn regering, die zoveel voor de toekomst der Kerk beloofde, deels door zijn hervormingsijver deels door zijn nauwe samenwerking met de welwillende Hendrik III, maakte de dood vroegtijdig een einde.
Victor III,
Zalige, Benedictijn, vroegere naam Desiderius, paus van 24 Mei 1086 - 16 Sept. 1087, was tevoren abt van Monte Cassino en sinds 1059 kardinaal. Hij aarzelde aanvankelijk de benoeming tot paus te aanvaarden en ging daartoe eerst over op de Synode van Capua, die hij in Mrt 1087 als apostolisch vicaris had bijeengeroepen. In beginsel volgde hij wel is waar de kerkelijke politiek van zijn voorganger Gregorius VII, maar een geestverwant van hem kan hij toch nauwelijks genoemd worden. Hij hernieuwde de excommunicatie over keizer Hendrik IV en diens aanhangers, verbood de lekeninvestituur op de Synode van Beneventum, sprak de ban uit over de tegenpaus Clemens III en nam verscherpte maatregelen tegen de simonie. Zijn oproep tot de strijd tegen de Saracenen in Noord-Afrika leidde in 1087 tot een overwinning. Tevoren had hij zich reeds wegens ziekte teruggetrokken in Monte Cassino, waar hij stierf. Leo XIII bekrachtigde in 1887 zijn verering.
Victor IV
was de naam van twee tegenpausen. De eerste, Gregorius Conti, nam in Mrt 1138 de plaats in van de tegenpaus Anacletus II, maar onderwierp zich reeds op 29 Mei van dat jaar door tussenkomst van Bernardus van Clairvaux aan de rechtmatige paus Innocentius II. De andere, Octavianus van Montecelio, was de eerste paus van het schisma, dat van 1159-1180 duurde. Hij werd op 7 Sept. 1159 door een minderheid van 4 of 5 kardinalen tegenover Alexander III gekozen en verbleef daarna tot zijn dood (20 Apr. 1164) te-Lucca. Zijn beschermer was keizer Frederik I, die zijn keuze op een in Febr. 1160 te Pavia bijeengeroepen synode door een vijftigtal Duitse en Italiaanse bisschoppen, onder wie ook Godfried van Rhenen, bisschop van Utrecht, liet bevestigen. Buiten het Duitse en Italiaanse machtsgebied van de keizer kozen bijna alle gelovigen de zijde van Alexander III. Deze excommuniceerde zowel Victor als de keizer.
H. J. J. WACHTERS.