is een ophoping van etter (pus) in een holte, die door versterf en verweking van ontstoken weefsel is ontstaan. De etterige ontsteking wordt meestal veroorzaakt door bacteriën (bijv. staphylococcen), zelden door protozoa (zoals het tropische leverabsces bij amoebendysenterie.
Ook chemische stoffen kunnen een absces teweegbrengen; vroeger maakte men door inspuiting van terpentijn in een spier soms opzettelijk een steriel absces, teneinde de verdedigingskrachten van het organisme op onspecifieke wijze te prikkelen.Bij dergelijke ontstekingsprocessen wordt een groot aantal witte bloedlichaampjes (leucocyten) uit de bloedbaan gelokt; in losmazige weefsels kunnen de spleten geheel met leucocyten worden gevuld, zodat een pijnlijke, min of meer harde zwelling ontstaat, een phlegmone. In de strijd tegen de ziekteverwekkers en hun giften gaan vele leucocyten te gronde; deze afstervende en afgestorven leucocyten zijn de etterlichaampjes, die met het etterserum — een op bloedwei gelijkende vloeistof— de etter vormen. Doordat ook het weefsel gaat afsterven en verweken, ontstaat nu een holte, waarin zich de pus verzamelt: het absces is rijp. Ligt het oppervlakkig, dan kan men dit aantonen door afwisselend met twee vingers zacht te drukken; men voelt dan de verplaatsing van het vocht: fluctuatie.
De ophoping van etter in een natuurlijke lichaamsholte noemt men een empyeem, bijv. een empyeem van de pleuraholte, van de bovenkaaksholte, van de galblaas, van het hartzakje.
Men onderscheidt acute of hete en chronische of koude abscessen; laatstgenoemde zijn bijna uitsluitend van tuberculeuzen aard. Acute abscessen veroorzaken meestal koorts en plaatselijk belangrijke ontstekingsverschijnselen: pijn, roodheid, warmte, zwelling en gestoorde functie van het betrokken lichaamsdeel. Bij koude abscessen zijn deze verschijnselen veel minder duidelijk en het beloop is veel langduriger.
Abscessen en empyemen hebben veelal de neiging zich een uitweg te verschaffen door in de richting van de minste weerstand dóór te breken. Bij doorbraak naar buiten kan aldus een spontane genezing volgen, zij het vaak ten koste van veel weefselverval; maar soms geschiedt de doorbraak in een richting, die verre van gunstig is bijv. in een bloedvat. Bovendien laat de spontane doorbraak vaak zeer lang op zich wachten en intussen verzwakt de patiënt door de voortdurende koorts en door giftige ontstekingsproducten die in de circulatie komen. Aangezien men ten slotte alleen bij zeer kleine etterophopingen kan rekenen met de kans op spontane sterilisatie en resorptie, geldt vanouds de regel, dat rijpe abscessen en empyemen moeten worden geledigd door incisie (insnijding) en drainage (het inbrengen van een gummibuis of van gaas-, stroken, waarlangs de etter kan afvloeien).
Een uitzondering vormen de koude abscessen, die men bij voorkeur tracht te ledigen door punctie met een dikke naald, door een gezond huidgedeelte heen. Insnijding van een tuberculeus absces geeft nl. bijna steeds aanleiding tot een invasie van ettercoccen (secundaire infectie), terwijl de opening zich moeilijk weer sluit, zodat er een tuberculeuze fistel ontstaat, die langdurig blijft etteren. Nadat het koude absces met een spuit zo goed mogelijk is leeggezogen, spuit men soms olieachtige emulsies in van jodoform of thymol; de genezing wordt ondersteund door bestraling met ultraviolette of Röntgenstralen. Koude abscessen ontstaan meestal door verweking van tuberculeuze haarden in lympheklieren of in het skelet. Door los bindweefsel kunnen zij zich onder invloed van de zwaartekracht over vrij grote afstand verplaatsen, zodat bijv. bij tuberculose der lendenwervels een koud absces kan worden aangetroffen in het bekken, in de lies of zelfs in de kniekuil: verzakkingsabscessen.
Hiervan moet men onderscheiden de metastatische abscessen, die embolisch ontstaan, d.w.z. doordat etterdeeltjes of microben uit een ontstekings- ' haard in bloed- of lymphebaan geraken en zo naar andere lichaamsdelen worden versleept.
DR H. J. VIERSMA.