noemt men de lichte schub-, naald-, veer- of waaiervormige ijskristallen, die zich bij temperaturen onder het vriespunt op de grond of op vaste voorwerpen kunnen afzetten door rechtstreekse overgang van door afkoeling verzadigd geworden waterdamp uit de lucht in ijs (op dezelfde wijze als zich bij temperaturen boven het vriespunt dauw vormt). De witte luchtige lagen van op rijp gelijkende kristallen, die zich bij temperaturen onder 0 gr.
C. uit mist of nevel — dus uit onderkoelde waterdruppeltjes — op uitstekende voorwerpen kunnen afzetten noemt men ruige rijp (zie vorst, ruige).